7. Behalve de scillitin dafc de plaats inneemt van het narkotisch beginsel, is inde zeeajuin nog een scherp, tot nog toe niet afgezonderd beginsel vervat, dat inde buitenste parenchym bevattende schilfers inde grootste hoeveelheid aanwezig is. Dit scherpe beginsel is noch vlugtig> noch is daarin de eigenschap de versche Scilla te zoeken, namelijk op de huid gebragt branding te veroorzaken en erytheem eu blaasjes voort te brengen.

8. De Scilla is een scherp narkotisch middel, welks werking gerigt is op het zenuwknoopstelsel en de secretieorganeu, die onder zijn invloed staan, voornamelijk op de nieren en het slijmvlies der ademhalingswerktuigen. Zij kan in te groote giften ontsteking der nieren, maag- en darmkanaal en uitstorting van bloed in het parenchym der longen veroorzaken. Zij doodt door verlamming van het zenuwknoopstelsel, vooral van het hart. Het naast komt zij in werking met Calchicum en Helleborus overeen. De sedert de oudste tijden aan de Scilla toegeschreven diuretische en expectorerende eigenschappen zijn physiologiseh juist bevonden. 9. Het alcoholisch extract der zeeajuin is veel werkzamer dan het waterige extract. (Buchner’s neues Repertorium 1865, No. 5 en 6.J Resina Thapsiae. Men is weder hier en daar begonnen een oud geneesmiddel in gebruik te brengen, namelijk de gomhars uit den wortel van Thapsia Garganica L\ welke blaartrekkende eigenschappen bezit. De Thapsia Garganica leverde vroeger de radix ’Turpeihi spuria. Zij behoort tehuis in het Zuiden van Europa en Noordelijk Afrika. De vrij groote, lange, uitwendig grijze, inwendig witte, sappig vleeschige wortel bevat in zijn bast een zeer scherp melksap, dat drastisch werkt, braking veroorzaakt en op de huid aangebragt blaren trekt.

318