scheidt, levert de resina Mastichit. De kuituur van den Mastixboom is tot nog toe uitsluitend bepaald tot bet noordelijk gedeelte van het eiland Chios, alwaar de zoogenaamde Mastixdorpen Mastichóchora liggen. Men bekomt aldaar de Mastix op de volgende wijs. Tegen half Junij worden de stammen der boompjes met een breed snijdend ijzeren werktuig van den wortel af tot aan den tak ingesneden. De loodregte insneden worden zeer digt om den stam aangebragt en na verloop van weinige uren vloeit daaruit eene doorzigtige harsige specerijachtige vloeistof, welke spoedig vast wordt en uitdroogt. Na verloop van 15—20 dagen verzamelt men het hars zorgvuldig in kleine

korfjes, die bekleed zijn met wit papier of zuivere katoenstof. De grond wordt onder de boomen vooraf belegd met schoone steenen platen, opdat het overvloedig afdroppelend hars niet zou kunnen verontreinigd worden. Later verzamelt men ook nog het inden grond ingedrongen hars, dat natuurlijk meer of min met aarde vermengd, de slechtste soort daarstelt. De zuiverste en beste soort heet Philiakóri. De tijd van inzameling duurt twee maanden en geschiedt door vrouwen en kinderen. Een goed ontwikkelde boom kan 8 10 pond Mastix leveren. Het eiland Chios heeft van Mastix alleen een jaarlijksche inkomst van bijna twee millioen drachmen = ƒ 847,142. Deze opgaven zijn verschuldigd aan Prof. Orpba n i d es die in het jaar 1856 Chios bezocht heeft en sedert in vele deelen van Griekenland proeven genomen heeft om uit den wilden Mastixboom hars te gewinnen. Allo in Afrika, bij Vostizza, Nauplia en op het eiland Melos genomen proeven gelukten in zoo verre, dat het hars overvloedig bekomen werd en zeer specerijachtig was, maarde consistentie was deels te week, deels te bros. Daarentegen gaven de later op de op Amorgos en Antiparos in groote menigte in het wild groeijende boomen voortgezette proeven de verrassendste resultaten, dewiji daaruit een Mastix bekomen werd, dat overeen kwam met de bests soorten van Chios. Aan deze mededeelingen kan, volgens geloofwaardige be-

317