rigten van Chioten nog gevoegd worden, dat het Mastixhars niet alleen uit de kunstmatig gemaakte insnijdingen inden stam, maar ook uit de takken van zelfs uitzweet en aan derzelver toppen in heldere droppels verhardt, welke droppels dóery (lacrymae) genoemd en als de beste soort wordt ingezameld. Van deze soort wordt wederom kylistó als de eerste en phliskuri als de tweede kwaliteit onderscheiden. Het uit de insnijdingen inden stam uitdroppelend, van den grond ingezameld Mastix heet Pitta en de slechtste, met aarde gemengde soort Plilouda. (Schweiz. Wochenschr. ƒ. Pharm., 1865, No. 5.)

Over herba Chiraytae s. Chiratae. Deze uit Oostindië komende droogerij is sedert een reeks van jaren in Engeland in gebruik en schijnt tegenwoordig ook in Duitschland in aanwending te komen. Lassaigne en B o is se 1 vonden er in eene lichtgele bittere stof, eene bruinachtig gele kleurstof, hars, gom, acidum malie um, malas kalicus, mienerale zouten, kiezelzuur , sporen van ijzer. Deze droogerij komt, wat hare bestanddeelen en werking betreft gedeeltelijk overeen met radix Geutianae luteae. Zij gaat door voor een tonisch en maagversterkend koortsmiddel. Ook schijnt het kruid eene bijzondere werking uitte oefenen op de abdominaal organen, bepaaldelijk de lever, daar na het gebruik er van galachtige stoelgang volgt. Verder beeft men bet geroemd bij longtering, scrophulosis, jicht, chronische aandoeningen der maag. De moederplant is Agathotes Chirayta Don. (Syn. Opfielia Chirayta Qrieseb., Gentiana Chirayta Roxb , Henrioea pharmaeearcha LemaireJ Oostindische Gentiaan, fam. Geutianeae. In Engeland is de geheele plant, stengel, wortels bladeren , bloemen officineel als Herba Chiraytae s. Chiratae. Zij wordt in Bengalen en Noordelijk Oostindië ingezameld als zij begint vruchten te dragen. Deze droogerij stelt 3 voet lange, ronde, gladde, lichtbruine , takkige stengels daar ter

314