scheidene droogproeven der versche rootje bollen in al hunne lagen, werd steeds niet dan een meer of minder licht- of donkerrood bruine Scilla verkregen; de lichtste soort was altijd nog zeer veel verwijderd van de tegenwoordig als roode aangeduide handelssoort, daar zij veel donkerder en werkelijk roodbruin gekleurd was. Het is alzoo aan geen twijfel onderhevig, dat de bol, waarvan de gedroogde witte Scilla gemaakt wordt, zelf wit moet zijn; zooals dan ook van de oudste tijden af aan eene versche witte en eene versche roode of zwarte Scilla onderscheiden is; de eerste

noemde men de mannelijke, de laatste de vrouwelijke Scilla. In Frankrijk is alleen de roode Scilla in gebruik en wordt deze, volgens Guibourt uit Spanje en van eilanden der Middelandsohe zee bekomen. Pat er evenwel ook witte Scilla in Spanje voorkomt, blijkt uit Clus i u s (bist. Ip, 151) die de witte Scilla juist de Spaansche noemt, welke aldaar verder van de zee af zou groeijen. In Engeland daarentegen vindt men slechts de witte Scilla inde apotheken en wordt deze uit Malta verkregen. Ook de witte gedroogde Scilla in Duitschland is van dat eiland afkomstig, terwijl de aldaar gebruikelijke versche roode zeeajuin uit Apulie bekomen wordt. Beide de soorten worden over Triest toegezonden. In Griekenland komt de zeeajuin ongemeen menigvuldigjvoor en, waaraan niet te twijfelen is, zoowel de roode als de witte variƫteit. Des niet te min komt van daar geen Scilla inden handel. Landerer heeft voor lang reeds de welgelukte proef genomen, om uit de zeeajuin alcohol te bereiden, en vo n Heldr ei c h zegt in zijn werkje: die Nutzpflanzen Griekenlands (Athen 1862), S. 7, dat de bollen der Scilla niet zonder goed gevolg voor de brandewijnbranderij aangewend worden. De bollen bevatten vooral in het voorjaar veel suiker , terwijl de bitterstof zich meer inden herfst ontwikkelt. Volgens Landerer komt in Griekenland onder de ingezamelde zeeajuinbollen dikwijls voor de bulbus Pancratis maritimi. In Duitschland schijnt zulks, volgens den schrijver niet zoo te zijn, ten minsten gelukte het hem niet zulk

304