De schrijver gelooft thans te durven vaststellen dat: der zelfde' species, namelijk Urginea Scilla Stein h, Scüla maritima L. zoowel rood o als witte bollen kan vóórtbrengen-,, afhankelijk van de gesteldheid: van den bodem en de plaats van groeijing.

Eene bijzonder zonnige groeiplaats, zandige ondiepe' grond, welligt ook bijzondere nog niet nader onderzochte onderlaag, aanzienlijke hoogte' boven de zee en groote afstand van de zee , schijnen het ontstaan van witte bollen te begunstigen, terwijl eene diepere groeiplaats inde nabijheid der zee, zwaarder bedekking met aarde, de gewone roode kleur aan den bol schijnt mede te deelen. Ook Sch mi e d,, direkteur van den tuin van den koning van Griekenland Was dit zelfde gevoelen toegedaan. 2.' In vroegeren tijd bestond dein den Duitschen handel' voorkomende gedroogde Scilla uit de roode soort, en kwam de witte slechts zelden voort. Tegenwoordig vindt men bijna alleen de witte en wat als roode verkocht wordt is niet anders dan eene vuil witte soort, daar men bij de mikroskopische onderzoeking der laatste geene met roode kleurstof gevulde cellen bespeurt. I>e algemeene verbreide meening, die de schrijver vele jaren geleden zelf deelde, dat de gedroogde witte Scilla afkomstig is van de binnenste rokken van de versche roode Scilla, Welke op zich zelven witachtig of grijsachtig wit gekleurd zijn en door het droogen nog witter worden, heeft hij thans geheel opgegeven. De schrijver is gewoon jaarlijksch, wanneer hij op zijne pharmocognostische voorlezingen de zeeajuiu behandelt, een versch rood exemplaar in tegenwoordigheid der toehoorders rok voor rok van buiten naar binnen toe af te schilferen , ten einde de toehoorders opmerkzaam te maken, welke rokken rijk zijn aan werkzame bestand* deelen en welke daarom uitsluitend tot geneeskundig ge* hruik beboeren aangewend te worden, en heeft daarbij nimmer een exemplaar gevonden, bij welke de bewuste rokken zoo wit waren , dat zij, na gedroogd te zijn. de witte Scilla zou hebben kunnen opleveren. In do onder*

303