in water opgelost is geworden, voor dat het de .genoemde stoffen geoxydeerd heeft. De schrijver «aagt het daarpm vooreerst nog niet, over dezen genoemden invloed vies waters eenige meening te uiten, en houdt het voor raadzaam nog met eene verklaring te wachten, totdat meerdere feiten deze van zelf aan de hand geven. Zoo veel schijnt hem op ’t oogenblik zeker te zijn, dat bij de; vermelde oxydaties het water tegenover het ozon en de oxydeerbare stoffen slechts een bemiddelenden rol speelt en daaraan met zijn eigen

zuurstofgehalte geen deel neemt. De sqhryver moet bij.ideze gelegenheid eemge bemerkingen maken over zekere oxy derende werkingen, die het chlorium, bromium en iodium, eveneens slechts bij aanwezigheid des waters, op een aantal zelfstandigheden kan uitoefenen. Zoo is het bij voorbeeld bekend, dat volkomen drooge organische kleurstoffen door watervrij ehlorium enz. niet qutleed worden, terwijl zulks bij aanwezigheid van vochtigheid zoo snel geschiedt, welk feit de hedendaagsche theorie daardoor verklaart, dat onder deze omstandigheden het water ontleed en diens zuurstof door de oxydeerbare kleurstoffen en de waterstof door het ehlorium enz. wordt opgenomen. Daar ten gevolge van bovengenoemde verklaring ook de watervrije geozoniseerde zuurstof even min als dergelijk chlorium enz, het geringste bleek- of oxyderend vermogen tegenover de drooge kleurstoffen uitoefent, doch zulk een oogenblikkelijk dit vermogen bij toevoeging van water bekomt, zoo kan, zoo als van zelf spreekt, in zulk een geval geen sprake zijn van eene ontleding dezer verbinding als do oorzaak der plaats grijpende bleeking, en moet het water hierbij een anderen dan den genoemden rol spelen, welke men daaraan bij het bleeken der organische kleurstoffen door ehlorium en bromium toeschrijft. Het is echter in ’t geheel niet onmogelijk, dat het water om dezelfde reden ook het ehlorium enz, werkzaam maakt, als het vrije zoo wel als het gebonden ozon tegenover zekere oxydeerbare stoffen tot scheikundige werkzaamheid opwekt, zonder dat hierbij het water de minste ontleding heeft ondergaan.

295