daarvan de schuld; want, zooals Br. Schöpffer zeer teregt opmerkt; een middel werkt dikwijis slechts zoolang , als het Bog nieuw en zeldzaam is.”

Onderzoek naar de echtheid der oleum florum Aurantiorum. Men lost 3 droppels der oranjebloesemolie op in 40 tot 50 droppels alcohol rectificatissimus. Nadat de olie opgelost is giet men % volum geconcentreerd zwavelzuur van 1,830—1,836 s. g. er bij en vermengt alles door zachte beweging. Bij zuivere olie ontstaat een meer of minder roodachtig donkerbruin mengsel, wiens tint des te levendiger rood is, hoe versober de olie was. Alle andere geringe soorten van Neroleum en de olie der Aurantiaeeën die als vervalschmiddelen kunnen gebruikt worden, geven op de genoemde wijze lichte , deels okerkleurige, roodachtige of roode mengsels, en deze zijn zelfs beduidend lichter van kleur, wanneer de echte neroleum met 10, 15—20 pCt. door eene andere Aurantiaceën-olie vervalseht is. Deze proef is door Hager met 5 goede soorten Neroleum van verschillenden ouderdom en 15 geringe soorten en kunstmatige mengsels genomen. Wanneer bij de vervalschte olie eene geringe hoeveelheid Ricinusolie bij gemengd is , zoo worden de mengsels inde meeste gevallen donkerkleurig. Dit is des te opmerkelijker, daar deze vette olie op zich Zelf met sterk zwavelzuur weinig gekleurde mengsels geeft. Men moet alzoo voor men de proef neemt van de afwezigheid eener vette olie inde Neroleum overtuigd zijn. (Hager’s Fharmaceutische Ceniralhalle en der Apotheker, 1865, No. 7.)

256