bevestigd, welke ineen gasbad uitkomt, waardoor men de gkssen die er ontwikkelen kan opvangen.
"Wanneer al de lucht uit den toestel uitgedreven is, hetgeen men bespeurt doordien het waterstofgas langzaam en zonder detonatie brandt, worden in het begin gloeijende Wen gelegd onder de kast en daarna ook tusschen de wanden van het zandbad en die van het fornuis. Na verloop omtrent een kwartieruurs begint de phosphorus te defileren als paarldroppels, welke zich op den bodem van kot water vereenigen. De bewerking is geëindigd, wanneer de ontwikkeling van hydrogenium inde kuip eensklaps verdaagt, hetgeen veroorzaakt wordt door het luchtledig dat voortgebragt wordt door de condensatie der laatste phosphordampen. Men moet alsdan de ontwikkeling van het gas bilzetten, ten einde de intreding van lucht te beletten. Wanneer de toestel, na volkomen bekoeld te zijn , losgemaakt is, vindt men gewoonlijk op den bodem der retort eene meer of minder groote hoeveelheid roode of amorphe Phosphorus, hetwelk vrij vreemd schijnt, daar, volgens vele Schrijvers, deze phosphorus weder tot den staat van gewonen Phosphorus bij 260° terugkeert en dat de destillatie van deze 290° vereischt heeft. Wat hiervan zij, zoo schijnt de vorming en verwijdering van deze amorphe phosphorus de voornaamste rol te spelen hl de modificatie van den hier besproken phosphorus. Wij ''ellen toch later zien , dat men, om zwarten phosphorus te bekomen; gebruik moet maken van witten, halfdoorschijnenden. Deze laatste, die men algemeen te regt of te onregt bes°houwdt als de normale phosphorus, komt vrij zeldzaam in den handel voor en die welke men nog toevallig vindt is dan hog ygj. van de vereischte blankheid te bezitten. De phos-Phorus van onze laboratoria is dan ook veelal geel en meer ef min dof. Men neemt aan dat eene destillatie voldoende is om ze blank te maken. Zulks is slechts waar onder eene v°orwaarde, namelijk, dat de gele tint die hij gewoonlijk hezit heeft plaats gemaakt voor eene roodachtige, ten gevolge van de vorming eener grootere of geringere hoeveelheid
231