De goëmine leverde de volgende zamenstelling: Carbonium 21,80 Hydrogenium 4,87 Azotum 31,36 Sulpbur 2,51 Oxjgenium 49,46 100,00

Let men alleen op de hoeveelheid azotum, dat zij bevat, zoo zou men geneigd zijn ze daarom alleen als eender meest voedende zelfstandigheden te beschouwen die de natuur ter onzer beschikking gesteld had. Inderdaad bezit zij ook meer stikstof dan de verschillende albumineuse zelfstandigheden van het dieren- en plantenrijk, welke ten hoogsten 16 pCt. daarvan bevatten; zij wint het zelfs in dit opzigt van de gelatine, die slechts 20 pCt. stikstof bevat. Maar men weet, dat deze laatste zelfstandigheid, hoewel zij veel stikstof bezit, geen voedend vermogen heeft in verhouding tot de hoeveelheid stikstof die zij bevat, en het zou kunnen zijn dat ook de goëmine in hetzelfde geval verkeerde. Dit punt verdiende alzoo wel aan een opzettelijk nader onderzoek onderworpen te worden. (Comptes Rendus, 1865, p. 161.) Over zwarte phosphorus; door Blondlot. De phosphorus is eender enkelvoudige ligchamen die de opmerkelijkste allotropische modificatien vertoonen. Behalve de kristallijne phosphorus, kan zij wit, rood, geel en zwart zijn. De schrijver heeft onderzocht onder welke omstandigheden deze variëteiten, maar voornamelijk de laatste ontstaan, Waarvan het bestaan tegenwoordig dooreen zeker aantal scheikundigen als problematisch beschouwd wordt. Men weet, dat de zwarte phosphorus door Thenard ontdekt werd, door phosphorus, welke na een zeker aantal hialen door destillatie gezuiverd en gesmolten te zijn, plot-

229