burg en W ürtenberg verzonden. Het is echter opmerkelijk, dat al de berigten omtrent den uitslag van proefnemingen met dit middel bevredigend luiden. Het brengt inde eerste dagen na het gebruik eene soort van crisis voort, welke nu eens bestaat ineen sterken epileptischen aanval, dan voornamelijk op het hoofd schijnt te werken en ook wel geheel zonder merkbaren invloed blijft. Met deze crisis houdt de epilepsie op , maar moet men nog voort blijven gaan met het gebruik van het middel en minstens een pond er van innemen , ten einde recidive te voorkomen. De afkomst der Ying-ktcei-lsun is nog onbekend, Schm i d t kocht het middel van Sinesche kruidenzoekers.

Vroegere meerlingen dat zij van eene Artemisia, en volgens anderen van eene AcJiillea zou afkomstig zijn, zijn niet kunnen uitgemaakt worden. Het (Zollpfund) van dit middel kost 2% Thaler. Het tweede door Schmidt toegezonden middel tegen epilepsie wordt Scheu-fu genoemd en moet in zorgvuldig gesloten glazen fiesschen bewaard worden. Het wordt bereid uit den wortel eener Scitaminea , door Schm i d t Canna antiepilepiica genoemd en welke plant slechts spaarzaam aan beken in Maudschurei en Korea groeit. De wortel van deze plant is kuollig, vezelig en bezit een specerijachtigen reuk , laat bij het gebruik inden mond en heel een flaauw brandend gevoel na en werkt, (even als de wortel van andere öwwja-soorten, namelijk C. angustifolia L ) zweetdrijvend. De stengel is 3—5 voet hoog en tot aan den bloem bebladerd. De bladen zijn groot, staan om den anderen, zijn driemaal langer dan breed, spits, helder groen, met een scherpe steel. De bloemtros is dun bijna pluimvormig , de bloemen gepaart, roodgeel van kleur, en de oksels voorzien met smalle schedevormige dekbladen. De kelk is diep driedeelig, met roodachtige tint. Pistillum en antherae zijn bloembladachtig even als bij andere soorten van dit geslacht. De eerste monsters van dit middel werden reeds in 1856 uaar Leipzig gezonden en aldaar met goed gevolg aangewend.

223