om zijne werkzaamheid in Daitschland toen reeds bekende Tsa-tsin was opgedragen. Deze maakte hem bekend met de uitstekende eigenschappen dezer plant, doch stond hem niet toe er een tab van voor zijn herbarium te nemen. Het gelukte Schmidt echter een rijpe peul van deze plant ongemerkt af te plukken on in zijn zak te verbergen.
Schmidt plantte dit zaad bij zijne terugkomst op zijn hem toebehorend landgoed Dewiusk in het Eussische Amur-gebied. Eeeds in 1838 zond Schmidt van de aldaar opgekomen plant monsters aan een vriend te Leipzig, die de geneeskracht der Tsa-tsin ook bij zijne eigen dochter bewaarheid vond en sedert van deze plaat eene aanzienlijke toezending van hem ontbood. Deze volgde inden herft van 1863 en uit talrijke proeven daarmede genomen bleek het, dat zij minstens 80 percent van al de voorkomende gevallen van storing inde menstruatie (binnen 6ā24 uren) genas en daarbij de voorkeur verdiende boven alle tot nu toe aangewende middelen. Volgens Schmidt kan de Tsa-tsin het beste gerangschikt worden tot het geslacht BhjncJiosia DO. fam. Papilionaceae. Zij is een halve heester met diep inden grond indringende wortels en uederliggende draadvormige takken. De kleine bleokviolette vlinderbloemen , waarvan de vlag en de vleugels langer zijn dan de kiel, zijn in sāB bloemige ,inde hoeken dor bladen staande trossen vereenigd; de kelk is bijna stomp, klokvormig. De met smalle bijblaadjes voorziene , 3ā5 tallige, onparig gevinde bladen zijn aan de onderzijde met een zeer lijn waas overdekt. De peulen zijn slank, eenigzins sikkelvormig en bevatten 5ā7 eenigzins zamengedrukte, bij het rijp worden aschgnjze , groefvormig gestippelde zaadkorrels. Het is om deze groefvormige indrukselen dat Schmidt de plant Bhynclwsia excavata genoemd heeft. Hij zegt daarbij overtuigd te zijn, dat deze plant tot nog toe bij geen Europeseh plantkundige bekend is gewxest. Wat betreft de eigenschappen der Tsa-tsin, zoo bezitten de zaden een walgelijk bittere smaak; het schijnt nog niet
221