melijk door dubbele decompositie. Hoewel Chiappero ook deze manier beproefd had en wel door de arsenis kalmus door hydrochloras strychnicus te ontleden, doch welke wijze hem niet gelukte, zoo slaagde de schrijver beter door in plaats van hydrochloras de sulphas strychnicus te bezigen. Hij verkreeg op deze wijze sulphas kalicus en arsenis kalicus, welke beide zouten tezamen wel gepraecipiteerd, doch gemakkelijk van elkander kunnen gescheiden worden, door dien de arsenis strychnicus volkomen oplosbaar in absoluten alcohol en de sulphas kalicus daarin geheel en al onoplosbaar is.
Hij geeft voor de bereiding van dit zout de volgende wijze op: 40 grammen water worden aan de kook gebragt eu daarin 3,12 gram. potassa cauatica opgeloat, waarna in deze vloeistof 3,30 gram acidum arsenicosum, vooraf tot een fijn poeder gebragt, worden opgelost. Nu werden afzonderlijk afgewogen 2,65 grammen acidum sulpburicum monohydricum, welk zuur met 20 grammen gedestilleerd water vermengd en welke vloeistof aan de kook gebragt werd. In deze oplossing werden 12 grammen zuivere gekristalliseerde, tot poeder gebragte strychnine opgelost. Beide de oplossingen werden op p.m. 40° C. gehouden en nu de oplossing van arsenis kalicus in die van aulphas strychnicus gegoten. Er ontstond oogenblikkelijk eene kristal* massa, waarvan echter een groot gedeelte door warmte werd opgelost. De vloeistof werd kokend heet gefiltreerd, en het bleek dat het op het filtrum gebleven onoplosbaar gedeelte bijna geheel en al bestond uit sulphas kalicus. De gefiltreerde vloeistof werd tot bijna droogheid verdampt en het bekomen zout in absoluten alcohol opgelost, ten einde de sulphas kalicus af te zonderen. Het restant der eerste filtratie, afkomstig van de waterige oplossing, werd bij herhaling met alcohol afgbwasschen ten einde daaruit al het strychninezout op te lossen. De beide vereenigde alcoholische oplossingen werden bij zachte warmte geconcentreerd en ter kristallisering weg gezet.
214