alsmede door Chevreul waargenomen kleurverandering is blijkbaar te zoeken in eene desoxydatie der kleurstof, daar de oorspronkelijke kleur door toetreding van lucbt weder hersteld wordt. Hierop berust ook de door Mo h r gemaakte voorslag, om de lakmoestinctuur in niet geheel volle, open flessehen te bewaren.
Deze beschouwing, dat de ontkleuring der lakmoestinctuur door reductie plaats grijpt , is ook inden laatsten tijd bevestigd geworden door Me u n ie r (1), die eene snelle ontkleuring der lakmoestinctuur had waargenomen door eene ontwikkeling van hydrogenium uit zink en zwavelzuur. Vroeger reeds heeft Vogel sen. waargenomen (2), dat de ontwikkeling der lakmoestinctuur zeer spoedig plaats heeft door middel van zwavelwaterstof. Wanneer men een aanhoudenden stroom van zwavelwaterstofgas door lakmoestinctuur laat gaan, zoo wordt zij aanvankelijk flaauw rood gekleurd en gaat dan spoedig in lichtbruin over. Door opkoken , alsmede door schudden met dampkringslucht herneemt de ontkleurde tinctuur hare oorspronkelijke kleur. Leidt men door de ontkleurde vloeistof een luchtstroom, zoo bemerkt men weldra dat de blaauwe kleur weder terugkeert ; voert men koolzuur of lichtgas door de ontkleurde tinctuur , zoo wordt de kleur eerst wat later hersteld. Ook door bijvoeging van sterk zwavelzuur, dat de zwavelwaterstof uit de ontkleurde tinctuur verdringt, ontstaat dadelijke roodkleuring der lakmoestinctuur. Meunier is de meening toegedaan, dat de vrijwillige ontkleuring der lakmoestinctuur bewerkt wordt door Mikrophyten, die de zuurstof die zij behoeven, zich toeƫigenen ten koste van de kleurstof der lakmoes en daardoor deze laatste reduceren. Zonder nu deze meening, die onder zekere omstandigheden tot verklaring van het verschijnsel zich aanbeveelt , te beoordeelen, zoo kan eene ontwikkeling van zwavelwaterstof inde lakmoestinctuur, door lang te staan in (1) Journal de Pharmacia, B, 46. S. 311. (2) Journ, /. pratst. Chemie, Ti. 16. S, BXI.
203