waterstof, doch als er tevens alcohol aanwezig is, ook aethylmercaptan. De zwavelwaterstof laat men, hetzij op met loodsuikeroplossing bevochtigd filtreerpapier inwerken, of men voert het gas in eene verdunde loodsuikeroplossing. Men brengt in eene niet al te naauwe reageerbuis verdund zuiver zwavelzuur in voldoende hoeveelheid en eene, van het op zijn zwavelgehalte te onderzoeken ligchaam, grootere of geringere hoeveelheid, naar dat dit veel of weinig zwavel bevat. Yau zwavelkoolstof, of van vlugge mosterdolie is V*—V2 droppel genoeg, van vette mosterdolie 100 droppels, van raapolie 150 droppels. Nadat men het zuur met de zwavelbevattende zelfstandigheid sterk geschud heeft, brengt men er een stuk zuivere (zwavelvrije) zink in. Wanneer de ontwikkeling van waterstof niet spoedig genoeg plaats heeft, zoo verwarmt men zacht en als ook dit niet helpt, zoo moet men er een platinadraad of een stukje zuiver platinablik in werpen , welke met het zink in aanraking komende de inwerking van het zuur op het zink verlevendigt.
De opening van de reageerbuis bedekt men vervolgens met een stukje filtreerpapier, dat met loodsuikeroplossing bevochtigd is en plaatst nu alles op eene beschaduwde plaats. Naar de hoeveelheid van de aanwezige zwavel wordt het papiertje vroeger of later zigtbaar bruin of zwart gekleurd. Bij het onderzoek met vette mosterdolie moet men 2—3 uren, met raapolie 4—B uren, met zwavelkoolstof Vs—1U uur wachten, eerde reactie zigtbaar is. Komen er gevallen van langer duur voor, wanneer het met loodsuiker gedrenkte papier opdroogt, zoo is het goed dit laatste van tijd tot tijd met een droppel water te bevochtigen. Het schijnt niet raadzaam te zijn om in plaats van zwa* vel zuur zoutzuur te bezigen, want te oordeelen naar eenige proeven, ondergaat bet loodsuikerbevattend papier, door waterstof uit zink roet zoutzuur ontwikkeld, altijd eene flaauwe bruinwording, zonder dat er evenwel eene zwavelhoudende zelfstandigheid aanwezig is. (Hager’s pharmaceutische Centralhalle 1865, N. 4.)
188