aan aether, petroleumaether, zwavelkoolstof en chloroform hoogstens 7 pCt. oplosbaar gedeélte af. Het is onoplosbaar in benzin, onoplosbaar in eene koude oplossing van carbonas natricus, dat wil zeggen, de rlwdeoretin wordt niet opgelost, maar wel de pararhodeoretin. 5. Scammonium. Is niet bitter.
Het hars is gemakkelijk oploshaar in chloroform, ook in benzin, aether; in zwavelkoolstof ongeveer slechts voor 2 pCt. oplosbaar. Onoplosbaar in eene waterige oplossing van carhonas natricus. In salpeterzuur gekookt smelt het en laat zich door schudden in olieachtige droppeltjes verdoelen en kleurt het salpeterzuur slechts onbeduidend. Onder harsen zijn in het bovenstaande de niet in water, wel in sterken wijngeest oplosbare deelen der genoemde droogerijen te verstaan. (Hager’s pharmaceutische Centralhalle 1865, N. 8). Analyse der melk ; door E. Mi 11 o n en A. Commaille. Men neemt 20 c. c. melk, verdunt ze met 4 vol. water en vermengt ze met 5 a 6 droppels azijnzuur van 20 pCt. Er ontstaat dadelijk een coagulum, dat op de vloeistof drijft. Dit coagulum vertegenwoordigt de boter en de ‘kaas. De vloeistof dient tot bepaling van het albumen, de laetoprotein, de melksuiker en de zouten. Men brengt het coaguliim op een filtrum. Het coagulum wordt op het filtrum zelf 3 tot 4 malen met de geringst mogelijke hoeveelheid gedestilleerd water afgewasschen, dewijl dit anders sporen van caseïn zou oplossen. Na het bezigen van water neemt men alcohol van 0,950 s. g. Het afwaschwater, zoowel het alcoholische als het niet alcoholische wordt bewaard. Bij de aanraking met den slappen alcohol krimpt het eoagulum tezamen en kan alsdan, zonder het minste verlies van het filtrum afgenomen worden. Coagulum. Boter en caseïn. Het van het filtrum afge-
151