Verhouding van eenige metalen tegen zekere chloriten; door prof. Boettger.
Wanneer men dunst uitgeslagen aluminiumblad met chloetum hydrargyricum zamen wrijft, bespeurt men geen de öste werking op elkander, evenmin, als wanneer men dit ü met fijn limatura ferri of fijn zinkpoeder wrijft. Voegt *tlen echter bij 3 deelen kwiksublimaat en 1 deel der ge®mde metalen onder wrijving slechts een droppel water, verhit zich het mengsel zeer sterk en er ontstaat in dit 6ene *nn*°e verbinding van kwik met een dezer mejj etl > namelijk tot een ijzer-, zink-, of aluminium-amalgaam. j renBfc men een weinig metallisch aluminium bij eene op°Bsing van chloretum platinium, zoo heeft reeds bij de gemiddelde temperatuur eene ontleding van dit °rid plaats en er ontwikkelt daarbij op stormachtige wijze erstofgas onder vorming van chloretum aluminicum en ?°adering van platinazwart (fijn verdeeld platina), behandelt men op gelijke wijze eene oplossing van chlo- um auricum, zoo wordt er metallisch goud in fijn vertoestand afgezonderd. Aluminiumblad, dat zoo dun 6e uitgeslagen, verbindt zich, wanneer dit in «las waarin chloriumgas is zich bevindt, bij de gewone niet met dit gas onder verschijnselen van vuur. Wel zeer gemakkelijk bij gelijktijdige verspreiding van k u’lerst sterk wit licht, wanneer men eenen dunnen geel- Peren klavierdraad aan het eene einde met een weinig l. bladgoud omgeeft, dit alsdan los omwikkelt met 'aluminium en alsdan ineen met chloriumgas gevuld S •oet wijde opening indompelt. (.Folyt. Notizblatt en der Apotheker 1865 , No. 2).
lv- S., Ie J. 10
145