Men weegt 1 lood ('}/2 once) tarwemeel, 1 lood moutmeel en 7a/2 grein bicarbonas kalicus af', vermengt ze eerst zonderlijk met elkander en daarna met 2 lood water eU voege eindelijk 10 looden melk bij en verhit onder bestendig omroeren bij zeer zachte warmte, tot dat het hengsel dik begint te worden; op dit tijdstip verwijdert men de pan van het vuur en roert gedurende 5 minuten, verhit op nieuw en neemt de pan weder van het vuur als de inhoud weder dik wordt, waarna men alles nog eens aan de kook brengt. JNa doorgieting door eene zeef is de pap gereed. Men gebruike ter bereiding van bovengenoemd voedse1 best tarwemeel en niet de fijnste of eerste bloem , welk6 meer stijfsel bevat dan het tarwemeel in zijn geheel.
Men kan bij eiken bierbrouwer gerstemout bekomen, bet' geen men ineen gewonen koffijmolen zelf fijn kan malen > waarna het nog door eene niet te fijne haren zeef moei gedreven worden, om het te zuiveren van kaf en andei'6 onzuiverheden. Wanneer de spijs goed bereid is, is zij even zoet als m en is eene verdere toevoeging van suiker overbodig; zij bez’t de dubbele concentratie van vrouwemelk en kan , wat vo0( zuigelingen niet onbelangrijk is, uiteen zuigglas toegereik* worden. Zij behoudt hare goede hoedanigheid 2é uren laug> als zij, zoo als is voorgeschreveu , bij de kookhitte bereid is; is zulks niet geschied, zoo wordt zij zuur en kapp even als de melk; verzuimt men de toevoeging van bfit potaschzout, zoo laat zij zich inden regel niet zonder te stremmen tot koken toe verhitten , daarenboven wordt bet voedsel bij afwezigheid der potasch moeijelijker om te ve?' teeren dan gewone melkpap. (.Annalen der Chemie wnd Fharmacie, Bd. 133, H. 3, S. 3/4)-
144