terwijl de boter en de melksuiker der melk dienen voor Velerlei andere doeleinden in het ligchaam en worden ein'teHjk inden laatsten vorm verbruikt tot voortbrenging der warmte.
k Het voedsel van den menseh en het voeder der dieren entten beiden in hunne zamenstelling daarin overeenkomst öle*' de melk, dat zij steeds bestaan uiteen mengsel van tweeërlei stoffen, waarvan de eene dezelfde rol vervult als d® fcaasstof, de andere de rol van de boter en de melksuier overneemt en wel zoodanig , dat door de voeding de °®d- en vleeschvorming en de temperatuur van het ligcWm onderhouden worden. He zaden der graansoorten bevatten eene zelfstandigheid die met de gestolde kaasstof; de zaden der Legumniosae, 6rwten en boonen, eene zelfstandigheid die met de kaas, z°° als zij inde melk vervat is, identisch is. In het meel d®r granen is wel geen melksuiker en slechts weinig vet aaUwezig, maar het bevat zeer veel stijfsel, welke inde maag 1,1 suiker wordt omgezet. Voor de normale onderhouding van het levensproces is de Verhouding aan bloed- en warmtevoortbrengende stoffen in voedsel van het dier niet onverschillig. Een individu 6hoeft, om in ligchaamsgewigt toe te nemen of te groei, niet alleen eene stijgende hoeveelheid voedsel, maar °°k eene verschillende verhouding inde bloed- en warmte-V°°rtbrengende bestanddeelen in het voedsel. He onderzoekingen van verschillende geleerden, met name te* Haubner, Honneberg, Stohmann, Lehman, Arendt, Bahr, Pineus en anderen hebben eWezen, dat wanneer de vleesch- en warmtevoortbrengende v°edingsstoffen, overeenkomstig den ouderdom en de besefte van het individu, inde geschikte verhouding worden °egereikt, beiden een maximum van voedingseffect voorlagen. Hen gebrek aan warmtevoortbrengende bestanddeelen kan °°r een overmaat van bloedvormende stoffen vervangen Wordea, maar deze overmaat verliest alsdan haar vermogen
139