Veten>te geven. De bewerker zoekt te vergeefscb de karakteristieke tint; hij bekomt slechts onzekere resultaten. In plaats van de wijze van bewerking te wijzigen, heeft men steeds getracht om de eene basis door eene andere te doen Vervangen, zonder echter een wezentlijk voordeel te verkrij§en- De direkte volumetrische bepaling bezit dus een radi°aal gebrek; zij geeft niet aan de term der verzadiging door eene plotselinge verandering van den tint, zooals dit plaats Vlndt inde andere acidimetrische methoden.

wijze nu van Jaillard berust op de indirekte vó-Uloetrische methode. Zij vereischt geenerlei werktuig noch dat zich niet reeds in het laboratrorium van den phar* "I;>ceut bevindt. Eene gegradueerde burette, eene pipet Vaneen inhoud van 10 c. c., een praecipiteervat en een r°erder, lakmoestinctuur, eene potaschoplossing k l/0 en 66116 zekere hoeveelheid normaalzuur van Gay-Lussac, 2lfidaar de noodzakelijke werktuigen en reactieven. De wijze 'jlll bewerking is in tweeën verdeeld, de bepaling van den titer der alcalische oplossing en de bepaling van den titer 'an den azijn. Titer der alcalische oplossing. Hiervan neemt men 30 c. c. 16 men in het praecipiteervat doet, men voegt er bij 190 c- water en G droppels lakmoestinctuur; vervolgens zoekt tl,eri met de gegradueerde burette het aantal c. c, van het '°cbt van Gay-Lussac welke noodig zijn om deze te ver-Zadigen; zij dit bijvoorbeeld 19,5. zuurheid van den azijn. Men brengt even als boven 30 der alcalische oplossing in het praecipiteervat, verlnd ze met 190 c. c. water en kleurt ze met 6 droppels kmoestinctuur; hierbij voegt men vervolgens 10 c. c. van a te onderzoeken azijn, welke hoeveelheid onvoldoende is het potaschvocht te neutraliseren en men volbrengt met 6 gegradueerde burette de verzadiging met het normale van Gay-Lussac. De reactie is zeer juist, Wljl een enkele droppel van het zure vocht voldoende is 08l de kleur te veranderen. *ndien men ter verkrijging van de saturatie slechts 12 c. c.

87