“chellen der rozijnen, welke van Viiit apyrena afkomstig zijn, gemakkelijk onderkennen' (Archiv der Fharmacie 1864. Oct. en Nov. S. 89.)
Opsporing van iodium of iodeta in urine; door Degauquier. De wijze welke door den schrijver gevolgd wordt is gegrond op de groote oplosbaarheid van iodium in sulphidum carbonicum. 5 grammen vloeistof, waarin men iodeta zal opsporen, worden ‘ö eene reageerbuis gedaan en daarbij twee tot vijf droppels vaneen mengsel van gelijke deelen zuiver salpeterzuur van 36° en geconcentreerde oplossing van hypochloris calcicus (der nieuwe Belgische pharmacopoea) gevoegd. Dit mengsel Wft ten doel om het iodium uit zijne verbindingen af te zonderen. Indien het te onderzoeken vocht kleurloos was en een overvloed van iodiumverbindingen bevatte, neemt het °ogenblikkelijk, onder den invloed van het chlorium bevattend vocht eene gele kleur aan, afkomstig van het iodium dat *rij wordt; bevat het daarvan echter slechts eene uiterst geringe hoeveelheid, zoo wordt het vocht niet van kleur Veranderd. Alsdan giet men in het mengsel der twee vloeistoffen , twee of drie grammen sulphidum carbonicum en schudt er sterk mede om. Alsdan wordt het vocht troebel, Weldra verzamelen zich dein het vocht verspreide rozerood gekleurde droppeltjes op de wanden der buis , zakken naar beneden, alwaar zij een meer of minder dik rozekleurig laagje vormen en waarvan de donkere kleur in betrekking staat tot de hoeveelheid iodium die inde vloeistof vervat is. Deze rozekleurige laag wordt gevormd door het sulphidum carbonicum dat het iodiutrt houdt opgelost en zich op den bodem verzamelt als zijnde onoplosbaar in water. Men kan *lan het bovendrijvende waterige vocht afschenken en de °nderste iodiumbevattende laag behandelen met eene oplos*lng van stijfsel, welke onmiddellijk de bekende blaauwe
29