aanwezig is, zoo verandert het witachtige praecipitaat dadelijk ineen donkerrood , weinig volumineus neerslag. "Wanneer daarentegen de oplossing zeer verdund ia , zoo wordt de vooraf slechts melkachtig troebele vloeistof bleekrood, eenigermate als verdunde aalbessensap en eerst na verloop van eenigen tijd zonderen zich donkerroode vlokken af, terwijl de oplossing kleurloos wordt. Wanneer men vreest

voor de aanwezigheid van zelfstandigheden die de reactie zouden verhinderen, zoo kan men , vóór de toevoeging van salpeterigzuur, het witachtige, door koking bekomen praecipitaat met water uitkoken, daar het zich zeer goed afzondert , door decanteren uitwasschen en nog vochtig met de verdunde oplossing van het salpeterigzuur vermengen. De eenige wezenthjke voorzigtigheidsmaatregel is de vermijding van eiken overvloed van zuur. Het roode praecipitaat is in zeer geringe hoeveelheid rookend salpeterzuur uiterst gemakkelijk oplosbaar met eene kleur als die van bichromas kalicus, welke kleur dooreen grooteren overvloed van zuur vernietigd wordt. Het praecipitaat bevat, ook na het uitwasschen, eene niet zeer onaanzienlijke hoeveelheid kwik. (Annalen der Chemie und Pharmacie 132, H. 2, S. 156.) Resina Kousso. Volgens Grimault wordt tot poeder gebragte kousso met alcohol ineen deplaceertoestel uitgetrokken, de tinctuur met de 6 tot Svoudige hoeveelheid water vermengd, waardoor het hars in grijsachtig witte vlokken gepraecipiteerd wordt. Door verwarming der vloeistof worden deze vlokken week en vereenigen zich tot eene zamenhangende massa, welker gewigt gewoonlijk 3—i pCt van de gebezigde bloemen bedraagt. Dit hars wordt in eene dosis van 50—65 centigrammen in piller.vorm met het beste gevolg gegeven. Grimault verdeelt het hars vooraf met een weinig eidoijer, ten einde het beter inde pillenmassa te kunnen brengen. (<7b«r», de Pharm. d’Anvers en der Apotheker 1864. N. 28.)

24