Over de tyrosin-reactie van Hoffmana; door Lot ha r Me ij er te Breslau.

Volgens eene opgave van Reinhald Hoffmann (Ann. der Chem. u. Pharm. 86, 123), welke door Staedeler bevestigd werd (Ibid. 106, 65), geeft tyrosin met eene zoo neutraal mogelijke oplossing van nitras hydrargyricus gekookt, een rood vlokkig praecipitaat, na welker afzondering de oplossing kleurloos wordt. De schrijver daarentegen vondt, dat eene naar het voorschrift van Staedeler uit zuiver salpeterzuur en een overvloed van kwikoxyd bereide oplossing van dit zout een geelachtig wit, volumineus praecipitaat geeft, dat zelfs door aanhoudend koken zijne kleur niet verandert. Dit praecipitaat wordt echter dadelijk donker kersrood bij de toevoeging eener uiterst geringe hoeveelheid roode dampen uitstotend salpeterzuur, of door eene verdunde, met salpeterzuur flaauw aangezuurde oplossing van nitris kalicus. Het schijnt daarnaar niet twijfelaehtig, dat de tegenwoordigheid eener geringe hoeveelheid salpeterigzuur een noodzakelijk vereischte is voor het ontstaan van het praecipitaat en dat de reagentia van de bovenvermelde schrijvers zulk zuur bevat hebben. De reactie is zoo als reeds Hoffmann opgeeft, buitengemeen gevoelig. Onweegbare sporen van tyrosin zijn voldoende om ze voort te brengen. Men gaat hiertoe volgens Me ij er het doelmatigst op de volgende wijze te werk. Men lost de voor tyrosin gehouden zelfstandigheid in niet te veel water onder verwarming op en voegt er zoo lang van de vermelde kwikoplossing bij , als er door koken nog een gèelachtig wit praecipitaat ontstaat, Éen overvloed van het kwikzout werkt niet nadeelig op de reactie. Vervolgens vermengt men weinige droppels rookend salpeterzuur met veel water (omtrent een reageerbuisje vol) en voegt Van dit mengsel droppelsge wijs bij de te onderzoeken vloeistof, die men na toevoeging van iederen droppel op nieuw laat opkoken. Wanneer er eene eenigzins merkbare hoeveelheid tyrosin

23