dan het residu met water bevochtigd wordt, worden de kristallen van hematin zigtbaar, als men met bloedvlekken te doen heeft. Een schrijver inde Micrographical dictionary zegt daarover: „Indien de bloedvlekken met een plantaardig zuur, zoo als azijnzuur behandeld worden, en er een droppel onder het mikroskoop gebragt en met eene dunne glazen plaat bedekt, en alles op eene temperatuur van 30° a 35° gehouden wordt, verkrijgt men de kristallen; dikwijls is de toevoeging van ben weinig water, alcohol of ether bevorderlijk aan hunne vorming.” Yolgens Hendry gelukt de vorming altijd als men op de volgende wijze handelt:

Men voegt gedestilleerd water bij de bloedvlek, brengt ze over op de glasplaat en voegt er eene zeer geringe hoeveelheid keukenzout aan toe; men laat alles gedurende 34 uren in rust, zorg dragende do plaat voor het opvallen van stof te behoeden; wanneer het vocht vrijwillig verdampt is, zondert men de harde laag die er gevormd is af en verdeelt ze met de punt vaneen pennemes, voegt er een weinig ijsazijnzuur bij en dampt voorzigtig uit op het waterbad, na het glas meteen dun dekglaasje overdekt te hebben. Als alles droog is, voegt men eenige droppels gedestilleerd water bij, die men door opzuiging bij laat komen, zonder dat men het dekglaasje verwijdert. Vervolgens brengt men alles weder tot droog, onderzoekt hetzij het glas of het dekglaasje onder het mikroskoop en bespeurt dan aan een van beiden de kristallen. Om ze (hetgeen men zegt dat onmogelijk is) te bewaren, worden zij met terpentijn of chloroform bevochtigd en vervolgens met kanadabalsem overdekt. De kristallen vertonnen zich inden vorm van verlengde ruitvormige tafels, of van naalden welke meer of minder rood gekleurd zijn. Een zeer kleine droppel bloed is voldoende om honderde mikroskopische kristallen voort te brengen. (Comos 1864, 7 Livraüon.)

22