of bladeren met – zij het dan ook een zeer verdund – zwavelzuur; bij de groote hoeveelheid vocht, die na nederploffing met looizuur, zonder verdere behandeling, wordt weg geworpen ; bij de uitgedrukte zekerheid, dat het eerst door acid. tannic. gevormde praecipitaat een litanmat van kinine en cinchonine is, waarvoor geene gronden worden aangevoerd ; ofschoon voor de hand ligt dat toen of geene genoegzame hoeveelheid looizuur gebezigd was, of dat het
zuur, m de neutraal reagerende vloeistof, door acid. tannic. vrij geworden , een oplossend vermogen op de looizure verbindingen zal hebben uitgeoefend , zoodat eerst door toevoeging vaneen kleinen overvloed ammonia en van eene toereikende hoeveelheid looizuur , de tannaten geheel konden afgescheiden worden, terwijl de meer witachtige kleur van het tweede praecipitaat wel een gevolg zal zijn van het eerst gepraecipiteerd worden der kleurstoffen. Doch wij willen ons noch bij deze. noch bij andere onderdeelen der methode langer ophouden; men zoude het met regt als minder ridderlijk kunnen beschouwen dat wij al de bijzonderheden eener methode aan de kritiek toetsten, waarvan de ontwerper geene verdediging kan aanvoeren (1). Het spreekwoord „Ne sutor ultra crepidam” kwam ons gedurig voor den geest en onwillekeurig pasten wij het toe op den ervaren geoloog. Wij achten het evenwel van belang op te merken, dat wij zooveel mogelijk stiptelijk Junghuhn’s methode hebben opgevolgd, wat de hoofdzaak betreft, en over het algemeen bevestigd vonden, wat door J. vermeld wordt, omtrent het troebel worden van het zure decoct bij bekoeling; het uiterlijk der praecipitaten ; de kleur der filtraten enz. Alleen bij de verzameling der tannaten werd niet hetzelfde waargenomen ; deze waren uiterst fijn verdeeld, zoodat zelfs eene rust van 48 uren weinig vorderingen maakte inde bezinking. Het filtreren ging ook met groote moeijelijkheden vergezeld, zoodat onderscheidene dagen daarmede verliepen. Euim 10 tl) Zoo als mee weet is Junghnhn den 34 April 1864 te Lembong oVerleden- (E.A.v.d.8.)
12