beneden toe) doorgespoeld en vervolgens tusschen flltreerpapier geperst en zooveel mogelijk gedroogd om het van eenig misschien nog aanhangend sulphas ammoniae te bevrijden. Eindelijk werd het in eene diepe uitdampschaal op het waterbad zoo lang gedroogd, tot dat geen gewigtsverlies meer plaats had en toen gewogen. Om de kinine van de cinchonine te scheiden, werd dit filtrum ineen cylinderglas gebragt, dat met een kurk digt gemaakt kon worden en
dan absolute ether zooveel er in gegoten , dat deze ether nog eenige strepen hooger stond , dan de rand van het Altruin. Na eenige uren gestaan te hebben, werd de ether (door het indoopen van het cylinderglas in heet water) tot kooken gebragt, vervolgens, na het filtrum met eene pincet er uitgehaald en den ether er uitgegoten te hebben, werd het filtrum benevens eene nieuwe hoeveelheid ether weder ingedaan en dit uitkoken met ether zoo dikwijls herhaald, tot dat de ether volmaakt kleurloos bleef. Om bij het koken van den ether het verlies van cinchonine te voorkomen, was de rand van het filtrum naar binnen toegevouwen en digtgeknepen. De kinine houdende ether werd in eene schaal aan de vrijwillige verdamping overgelaten. Na uittrekking door ether werd het weder op het waterbad gedroogde filtrum gewogen, daarvan het gewigt van het filtrum afgetrokken en het verschil als cinchonine in rekening gebragt. Deze hoeveelheid afgetrokken van die, welke de geheele hoeveelheid alkaloïden opleverde, geeft een verschil, dat de gewigtshoeveelheid aanduidt van de door den ether opgeloste kinine: Eesultaat: Kinine 0,400 Cinchonine 0,120 Alkaloïden tezamen 0,530%.” Verder wordt door Junghuhn nog opgemerkt, dat de voor het onderzoek bestemde bladeren benevens de bladstelen daarvan met eene vergulden schaar in kleine stukjes werden gesneden en dat bij al zijne bladonderzoekingen de alkaloïden , na verdamping van den alcohol., sterker geelachtig (bijna okergeel) gekleurd waren dan bij de basten, waarvoor
9