onkeie kinabasten, dat inde azijnzure oplossing der door behandeling met ether vau kinine bevrijdde alkaloïden door bijvoeging eener oplossing van jodkalium geen kristallijn maar een harsachtig praecipitaat gevormd wordt, waardoor men in twijfel kan gebragt worden of men in zoodanig geval werkelijk kinidine voor zich heeft. Dit bezwaar kan echter gemakkelijfc verholpen worden door de vroeger opgegeven methode te wijzigen als volgt. Na behandeling van de oplossing der gezamenlijke alkaloiden met caustieke soda en
ether wordt het in ether onoplosbaar gedeelte in verdund azijnzuur opgelost en deze oplossing, des noodig na filtratie, °p een waterbad tot bijna droog uitgedampt. Na oplossing van het overschot inde kleinst mogelijke hoeveelheid alcohol wordt zij met eene geconcentreerde alcoholische oplossing van jodkalium vermengd en de vloeistof öet een glazen staafje sterk omgeroerd. Bij aanwezigheid Van kinidine inden onderzochten bast zal men een zanderig kristallijn praecipitaat zien verschijnen en tevens kristallijnen strepen op de gewreven deelen van het glas. ’sHage 10 December 1864, Onderzoek naar het alkaloïdgehalte der bladeren van Cinchona Succirubra; door E. A, van der Burg, Lector in de scheikunde te Rotterdam. Op uitnoodiging van Dr. J. E. de Vrij, Inspecteur voor scheikundige onderzoekingen in Neêrlandsch Indië, met verlof in Nederland, zijn door mij bladeren „afkomstig vaneen la den plantentuin te Peradenia nabij Kandy op het eiland Geylon (1600 voeten boven de zee) gekultiveerd exemplaar”, Van Cinchona Succirubra op alkaloïdgehalte onderzocht, vooral vnet het doel, om eene methode, gevolgd door Junghuhn, ter bepaling van kina-alkaloïden , zoowel bij het onderzoek van basten als bladeren, te toetsen, volgens welke door dezen
5