nog volstrekt geen sprake te zijn en wat ook in deze gedaan is en door de bevoegde autoriteiten, die herhaaldelijk aandrongen op eene spoedige voorziening in het volslagen gemis van alles, dat voor den nieuwen leerstoel vereischt wordt, in ’t belang van het onderwijs zoowel als van goede trouw (het professoraat was door mij aanvaard op voorwaarde dat een afzonderlijk Pharmaceutisch-Chemisch Laboratorium zoude tot stand komen), èn door mij persoonlijk door de quaestie ter sprake te brengen bij al die personen, welke daarop direct of indirect een guustigen invloed konden uitoefenen, niets heeft tot nog toe mogen baten, zoodat de toestand nog precies dezelfde is als verleden jaar. t Spreekt dus wel van zelf, dat, bij den bestaanden toestand, hier geen toevluchtsoord te vinden is voor de eigenlijk pharmaceutische studie en voor zooverre hulp-apothekers of studenten dit hier zochten, heb ik zelf, in hun wel begrepen eigenbelang, hen aangeraden te trachten elders beter te slagen. Immers hoezeer ik geneigd bende theoretische studiën te leiden, komt het toch hoofdzakelijk aan op aanschouwelijk onderwijs, en de praktische oefeningen in het Laboratorium, waartoe juist de gelegenheid ten eenemale ontbreekt. Het zal u dus duidelijk geworden zijn, Mijnheer de Redacteur!, en dit wenschte ik bepaald te releveeren, dat de treurige toestand, die hier ten opzichte van het pharmaceutisch onderwijs bestaat, inde verste verte niet mag worden geweten aan gemis van ijver, belangstelling of wat ook van den betrokken Hoogleeraar, wiens streven steeds is geweest inde gelegenheid te worden gesteld om zoodanig als voorganger op te treden, als plicht en de eischen der wetenschap gebieden. „ Attendre et esperer , moet helaas vooreerst nog onze leuze zijn! Hoogachtend heb ik de eer te zijn, Mijnheer de Redacteur! ÜEd. Dw. Dienaar, E. A. VAN DEK BüKG. Leiden, 15 September 1878. Wij kunnen vermelden, dat de Model-apotheek en het daaraan verbonden laboratorium aan de Universiteit te Amsterdam de voltooiing nadert en binnen korten tijd in werking zal komen. Tevens kunnen wij mededeelen, dat de levering van alle standflesschen en potten met ingebrand etiquet, benevens een groot deel der benoodigde utensiliën, geschiedde door de heeren E. Leybold’s Nachfolger te Keulen en wel door bemiddeling van hunnen agent J. C. Th. Marius te Rotterdam. Deze levering voldoet, naar men ons meldt, aan alle vereischten. EEN VERZOEK. In het werkje De Kivakzalverij met geneesmiddelen, hetwelk ik ruim 3 maanden geleden in vereeniging met mijn broeder heb uitgegeven, hebben wij aan het slot ineen aanhangsel van ruim 50 middelen de samenstelling medegedeeld. Deze 50 vormen slechts een klein gedeelte van de meer dan 300 middelen welke inde Nederlandsche bladen worden geadverteerd. Het was echter niet mogelijk omtrent de samenstelling van de overigen iets te weten te komen. Noch inde tijdschriften, noch inde bestaande werken van Hahn, Richter en Wittstein, en evenmin in het onlangs verschenen van Karlowa, konden wij van de overige 250 hier gedebiteerde middelen iets vinden. Toch geven de genoemde boekjes de samenstelling aan van meer dan 1000 middelen. De groote meerderheid dezer is echter sinds lang van de markt verdwenen en wordt althans in ons land tegenwoordig niet verkocht. Daarentegen zijn er tal van nieuwe middelen voor den dag gekomen, waarvan men te vergeefs de vermelding der samenstelling zoekt en die dus geacht moeten worden nog niet te zijn geanalizeerd. Yoor velen zal dit een verrassende mededeeling zijn, daar zij vooral na kennismaking met dergelijke lijvige
werken als die van Hahn en Wittstein, inde meening verkeerden dat nagenoeg al de geheimmiddelen onderzocht waren, terwijl nu blijkt dat dit met dein ons land verkochte slechts voor een zesde deel het geval is. Ook ons trof deze onaangename waarheid bij het samenstellen van het bedoelde aanhangsel, en thans nu wij ons gereed maken alles voor den tweeden druk van het boekje voor te bereiden, dewijl de eerste oplaag van 1500 ex. op een lOOtal na is uitverkocht, doen we een beroep op alle apothekers en verdere scheikundigen in ons land, om te trachten van hen eenige hulp te verkrijgen, ten einde het nieuwe aanhangsel iets minder onvolledig te doen zijn. Wij noodigen dus allen die zich met scheikundige onderzoekingen bezighouden, vriéndelijk uit, zoo zij ooit eenig tegenwoordig nog gedebiteerd geheimmiddel onderzochten, ons van den uitslag kennis te geven en vooral om thans- uit de vele nog niet onderzochte enkele te kiezen en aan een onderzoek te* onderwerpen. In aanhangsel Ivan ons boekje vindt men daartoe een ruime keus; als de meest geadverteerden daarvan-noemen wij hier als voorbeelden: Pillen Pearcy, Sulfureun Pouillet, Yoedend elikster van Ducro, Vin F errigiueux Arond, Carmelitenwater van Boyer, Suikerpillen Cantel, Geneesmiddel Morales, Substantie d’Alfierie, Oplossing van Br. Holthar, Nasaline Toré, Asthma cigaretten van Barral, Bspio en Gicquel, Abshawbins Anti-rhwmatische watten, Anti-jichtstroop van Bouiée, Prof. Pergrer d Alion s Haarexlracl, Haarbalsem en andere middelen van Theophile, Feltonwassching, Lait dlris, Oenoline, Lelmina's kiespijntinctuur, Snezwaier. Deze allen ziet men, met vele anderen, dagelijks geadverteerd en zij worden dagelijks gebruikt, zonder dat iets van hunne samenstelling bekend is! Een volledige analize te maken is bij vele der middelen uiterst moeijelijk en dikwijls onmogelijk. Doch waar dit het geval is kan reeds een gedeeltelijke analize veel nut doen. Men zoeke dan I°. naar de een of andere sterk werkende of vergiftige stof; de aard van het middel geeft dikwijls aanwijzing in welke richting te zoeken. Wordt een dergelijke stof gevonden, dan is bekendmaking daarvan reeds tot groot voordeel voor het publiek, al wordt van de overige bestanddeelen niets vermeld; 2°. zoeke men, naar een van de stoffen welke op de lijst C voorkomen van de Ministeriëele beschikking van 15 Juli 1872, daar, indien de aanwezigheid vaneen dezer geconstateerd is, met gegronde hoop op goeden uitslag een vervolging tegen de verkoopers kan worden aangevangen, zij het ook dat daarbij een vernieuwd gerechtelijk onderzoek bevolen wordt. Als voorbeeld van dit laatste stip ik hier aan dat ik onlangs in Klierdroppels vaneen Hollandsch geneesheer en ineen Zuurpoeder van denzelfden (beide tot nu toe niet onderzocht) respectievelijk vond Kalium iodide en Calciumcarbonaat, twee stoffen welke op de bedoelde lijst genoemd worden, zoodat hierdoor eene gerechtelijke vervolging mogelijk is gemaakt. Tevens herhalen wij hier een reeds vroeger elders gedaan verzoek aan allen die dit lezen, om mededeeling van feiten die tot de kennis van den aard en den omvang der kwakzalverij in ons land kunnen bijdragen. Bijna ieder apotheker is wel eens getuige geweest of heeft kennis gekregen van ’t een of ander feit op dit gebied, en de openbaarmaking daarvan kan hoogst nuttig zijn. Naar ons oordeel moeten veel meer dan door algemeene beschouwingen en betoogen de oogen van het publiek door mededeeling van feiten geopend worden. Eeeds enkele zeer treffende voorbeelden van oplichterij door kwakzalvers werden ons door lezers van het boekje bericht, doch de hulp van apothekers in dezen was luttel. En toch zijn zij daartoe ongetwijfeld in staat en moesten zij zich opgewekt gevoelen aan onze roepstem gehoor te geven, in ’t belang van ’t algemeen zoo wel als in hun welbegrepen eigenbelang. Want is de kwakzalverij een geesel voor het volk, zij is ook een smaad voor de pharmacie, en werpt aan nietswaardige bedrie-
gers schatten toe, die ineen behoorlijk geregelden toestand, op eerlijke wijs voor ’t grootste deel in handen van de apothekers zouden geraken. t Is niet te doen om ons en ons boekje te gerieven, doch om het volk van Nederland en de regeering voor te lichten. In plaats van de bedoelde mededeelingen en uitkomsten van analizen ons te zenden, zou men ze ook, indien ze daarvoor beknopt genoeg zijn, aan de redactie van dit Weekblad kunnen zenden, die zeker wel voor plaatsing zal willen zorg dragen. *) Zendt men ze evenwel aan ons, dan gaarne eenigszins uitvoerig. • Dn. Yitus Bkuinsma. Leeuwarden, 13 Sept. 1878. Nog eene methode om aanwezigheid van druivensuiker in urine, als ook wellicht in alle extracten te constateren. IN URINE. Neem 2 gram fel tauri inspissatum, wrijf die in een mortier met 16 gram Acid. sulphur. dilut, gedurende weinige seconden, voeg daarna 32 gram van de urine bij, welke men beproeven wil, en vervolgens plotseling 32 gram Acid. sulphur. concentratum en roer nu vlijtig. Bij aanwezigheid van druivensuiker in de urine neemt het mengsel eene violetroode kleur aan. Is druivensuiker afwezig, dan wordt bij deze bewerking het mengsel vuil wijnrood. Men mete bij deze bewerking de vloeistoffen ineen maatglas en neme ze niet naar gewicht. EXTRACTEN. Op dezelfde wijze ga men te werk om druivensuiker in extracten op te sporen met dien verstande, dat men, in plaats van 32 gram urine, 4 gram extract, dM men beproeven wil, neme. Bij afwezigheid van druivensuiker wordt het mengsel vuil wijnrood, bij aanwezigheid van druivensuiker violetrood. Men neme de proef met extr. centaurii, die geene druivensuiker bevat en daartegenover een proef met extr. centaur., vermengd met een weinig honig. Op deze wijs is het mij gelukt te staven, dat men mij een vervalscht extr. centaur, min. had gezonden, of althans een dat met druivensuiker verontreinigd was, en uit deze ondervinding meen ik met zekerheid te mogen opmaken dat ook andere extracten bij aanwezigheid van druivensuiker dezelfde reactie zullen vóórtbrengen. Nog meen ik nog de twee volgende ondervindingen te moeten mededeelen. I°. Spir. Nitr. dulcis geeft met Ammon Liq. en Acid. hydrosulphuric. (in aq. solut.) eene gele reactie. Naarmate zij verscher bereid is, is deze sterker en het praeparaat zwaarder. 2°. Lignum sassafras. In plaats van Lign. sassafras is het mij gebleken, dat men somtijds het hout van eender Coniferen inde handen stopt. Uiterlijk ziet het er uit als sassafras, en ook hebben de stukken den reuk naar sassafras aangenomen. Breekt men ze echter nauwkeurig op de doorsnede, dan ontwaart men dat de geur afkomstig is van sporen terpentijn. Deze vervalsching is het best onder den microscoop te ontdekken. E. W. Ansingh, Apotheker te Amsterdam. Het Duitsche apotheker-verein, hetwelk van 11 13 September te Coblentz zijne algemeene vergadering hield, telt 2776 leden in 92 kringen (Kreisen) verdeeld. Nog zijn alle Duitsche apothekers niet tot het Yerein toegetreden; in Zuid-Duitschland ontbreken de jongere, in Noord-Duitschland de oudere. Het orgaan van het Yerein is het „Archiv der Pharmacie. Als plaats voor de vergadering in het volgende jaar is Hanover gekozen. *) Ongetwijfeld. EeEi