leden van het Hoofdbestuur de heer C. M, van Hijfc te Utrecht, aan wien de beurt van aftreding was, met groote meerderheid van stemmen is herkozen en dat de benoemde zich die herkiezing heeft laten welgevallen. Namens de vergadering zegt spreker den heer van Dij k dank voor de weder-aanneming der betrekking, waarop door laatstgenoemde in hartelijke bewoordingen wordt gerepliceerd. 8. Keuge van twee leden der Permanente Commissie. De eerste stemming heeft plaats over de H. H. L. Alma, A. 0. Lub er en A. H. Wa 11 er , aan welken laatsten de beurt van aftreding is ; de tweede stemming over de H.H. J. C. Boldoot, A. J. Mouw en G. H. Hoorn, van welke de laatste evenzeer moet aftreden. De uitslag der stemming is dat beide aftredende H.H. herkozen zijn, die zich op uitnoodiging van den Voorzitter bereid verklaren de betrekking op nieuw te aanvaarden. 9. Vaststéllen van den dag en de 'plaats der volgende Algemeene Vergadering. De afgevaardigde uit ’s Gravenhage vraagt of er behalve de financiële, ook andere bezwaren bestaan om het volgende jaar op eene andere plaats, bijv. te Rotterdam te vergaderen. De Thesaurier, naar zijn oordeel gevraagd zijnde, zegt dat de kas wel zou toelaten, om bij wijze van proefneming het volgende jaar elders bijeen te komen. De afgevaardigde van Amsterdam stelt voor te ’s Gravenhage te vergaderen. De Voorzitter wenscht in omvraag te brengen of de vergadering zal gehouden worden te Amsterdam , Botterdam of ’s Gravenhage. Prof. van der Boon Mesch echter zou het principe om elders te vergaderen wel aangenomen willen zien, maar acht het wenschelijk dateer men eene andere plaats dan Amsterdam daartoe aanwijze , een of meer Departementen den wensch uiten om de Algemeene Vergadering ten hunnent te doen bijeenkomen.

301