gaat door opzettelijke bijdragen het doel der Maatschappij te bevorderen. Het tracht daardoor den ijver zijner leden aan te wakkeren en gaande te houden, dewijl het meent, dat zulks een voornaam middel is, om de donkere toekomst met eenig vertrouwen tegemoet te gaan. Met eiken dag wordt de hoop, dat er licht zal komen in die duisternis steeds minder! Het is aan dien toestand, tusschen hope en vreeze, dat wij het malaise, om dat woord te gebruiken, moeten toeschtijven, waaronder de pharmaceuten, zoo hier als elders , lijden en *die zich vooral openbaart in verminderden ijver in het bezoeken der maandelijksche bijeenkomsten. Is deze beschouwing juist, dan is het te vreezen dat, zoo de aanhangige wetten worden aangenomen, de dagen der Maatschappij zullen geteld zijn. Het doel toch, dat zij beoogde , zoude , wat betreft bevordering van stoffelijke en zedelijke welvaart, alsdan als mislukt kunnen beschouwd worden en alleen de bevordering van wetenschappelijke kennis zou haar bestaan kunnen verzekeren. Maar hoe weinigen zullen er gevonden worden, die in den staat van vernedering, die hen wacht, gelegenheid, lust en moed zullen hebben zich aan de wetenschap toe te wijden ? „Intusschen” zoo sprak het Departement in zijn verslag voorleden jaar ingezonden, „nog is de wet niet aangenomen en alle hoop op betere verordeningen nog niet vervlogen.” Mogt het dit even zoo kunnen zeggen, wanneer dit verslag op de aanstaande vergadering zal worden medegedeeld. 3. Rekening en verantwoording van den Thesaurier, Uit het verslag van den Thesaurier blijkt, dat de ontvangsten in het loopende jaar met het saldo van het vorige jaar bedragen ƒ 1025.405 en de uitgaven „ 734.25 zoodat de rekening sluit met een'saldo van . . ƒ 291.156 4. Vaststelling van de begroeting voor het volgende jaar. De Thesaurier draagt de begroeting voor als volgt:
298