weinige maanden ook nog de namen droeg van drie oudcollegas.

Van deze laatsten zij hier genoemd de naam van nu wijlen F. Rinsma, wiens plaats in onzen kring sedert 18February dezes jaars is ledig gebleven. De dood nam hem weg uit ons midden en het Departement mistin hem voorzeker een zijner ijverigste leden. In het bestuur bekleedde hij eene plaats als 2e voorzitter en bij de vergaderingen , waar zijne tegenwoordigheid in gezonde dagen zelden ontbrak, nam hij steeds een levendig deel inde discussiƫn en was hij volstrekt niet karig, maar altijd bereid , om den schat zijner ervaringen ook voor anderen te ontsluiten. Hulde werd door het Departement den ontslapene gebragt, door mondelinge betuiging van deelneming aan zijne naaste betrekkingen , ook openlijk door vertegenwoordiging bij de begrafenis-plegtigheid. Inde daaropvolgende departements-vergadering gaf de voorzitter eene korte schets van des overledenen werkzaam leven, waarbij ook vooral werd gewezen op zijne verdiensten als mede-oprigter van het hier bestaand Apothekers gezelschap , waarvan hij 25 jaren lang het voorzitterschap bekleedde en de belangen steeds met lofwaardigen ijver had voorgestaan. De plaats in het bestuur door het overlijden van den heer Rinsma opengevallen blijft, volgens departements-besluit, onvervuld tot aan het einde van het tegenwoordig maatschappelijk jaar. Volgens den daartoe bestemden rooster, moest de heer P. H. N. van Wermesk er k en, die het jeugdig Departement gedurende het eerste jaar als le voorzitter door vele en doorgaande blijken van belangstelling aan zich had verpligt, aan het einde des vorigen jaars als lid van het bestuur aftreden en werd in diens plaats benoemd de heer Q-. J. C. Aveling van Schaik, die sedert als secretaris van correspondentie den heer C. H. vanAnkum heeft vervangen , welke laatste met bereidwilligheid de betrekking van eerste voorzitter van zijn waardigen voorganger heeft overgenomen.

290