veelheden inde bazars aan; in verschen staat kunnen zij niet langer dan 8 dagen bewaard blijven zonder te bederven , doch wanneer zij vooraf boven een kolenvuur zacht geroost en dan tot ballen zamengerold worden, zoo houden zij zich met slechts geringe verandering omtrent een jaar lang goed; deze ballen worden Chenai genoemd. Men schat het verbruik dezer scherp aromatische bitter smakende bladen in Indië op 6,235,440 bundels, ieder van circa 100 bladen, die eene waarde van 31,057 spaansche daalders vertegenwoordigen. Over de toebereiding der betelnoot voor het kaauwen berigt Thungoomry Menowen, een geleerde Maleijer het volgende: Men verzamelt de noot in verschillenden graad van rijpheid en alzoo ook op verschillende tijden in; rijke en voorname familiën laten ze afplukken als zij nog zacht zijn en zich de witte massa in liet centrum nog weinig ontwikkeld heeft. De buitenste omhulling wordt dan verwijderd, de ronde en vleeschige kern met water gekookt, dat daarbij eene roodachtige kleur aanneemt en dikvloeibaar, stijfselachtig wordt. Hierop wordt do noot er uit genomen, in stukken gesneden en gedroogd; het afkooksel wordt verdampt en de terugblijvende, roodbruine zachte massa welke op catechu gelijkt, over de stukgesneden betelnoot gestreken en deze dan inde zon gedroogd, waardoor zij eene glinsterend zwarte kleur aanneemt en ten gebruike kan bewaard worden. G-e----heele ongesneden nooten worden ook wel op gelijke wijze toebereid ; zulke voor den uitvoer naar Trichiuopoli, Madura en Coimbatore bestemde betelnooten worden in Travancone in dunne schijven gesneden en deels als zoodanig, deels na vooraf met de bovengenoemde catechumassa bestreken te zijn verzonden. Yoor Tinnevelly en andere deelen van Indië worden de nooten eenvoudig in 2 tot 3 stukken gesneden en gedroogd uitgevoerd; voor Bombay en andere noordelijke streken worden de betelnooten met de omhulling en al gedroogd verzonden. De betelnoot wordt zoowel in Malabar als ook op de ge-
365