achtige plant uit de familie der Cinchonaceae, welke eveneens in Indië verbreidt is , de Uncaria Gambir Box b; ook levert de Uncaria aeida Boxb. een gedeelte dezer zelfstandigheid) welke uit de bladen en jonge takken door uitkoking bereidt wordt. Beide catechusoorten worden als toevoegsel bij de Buyo gebruikt en bevatten ruim 50 pOt. looizuur (1). Ben verder niet minder belangrijk bestanddeel der Buyo stellen de bladen der betelpeper daar; deze plant wordt reeds in 1296 door Marco Polo vermeld, en wij bezitten van Cardanus (de subtilitate Libri XXI, Basel 1552) de eerste afbeelding; naar alle waarschijnlijkheid zijnde onaangename gevolgen, welke de nieuweling in het betelkaauwen ondervindt, en welke naar de schildering die Engelbert Kampfer daarvan levert, zich doet gevoelen door groote prikkeling, duizeligheid en verdooving, uitsluitend toetesehrijven aan de werking van de vluchtige en harsachtige bestanddeelen van deze bladen. Wij bezitten geene onderzoekingen omtrent de scheikundige bestanddeelen dezer bladen, doch wij knnnen echter daar omtrent wel een besluit trekken betrekkelijk de tot dezelfde familie behoorende pepersoorten. De betelpepersoorten die hier in aamerking komen zijn: Chavica Bette Miq. Chavica Malamiri en CL Scriboa Miq.; deze behooren tot de familie der Piperaceae, waaraan wij ook onze bekende pepersoorten, de zwarte, witte en lange peper verschuldigd zijn, en die in Oost-Indië en op de eilanden van den Indischen Archipel met groote zorg gecultiveerd worden. Deze slanke teedere slingerplanten slingeren zich met hunne ranken om Areca- en andere palmen, of worden even als de hop aan staken, meestal aan bamboes geleid. In Yoor-Indië rigt men op de velden bijzondere beschuttingen op , ten einde de teedere planten voor de zonnehitte te beveiligen. Men treft de bladen in ongeloofelijke hoe(1) Dr. de Vrij heeft mij onlangs over dit onderwerp sprekende verzekerd, dat de Maleijers als adstringerend toevoegsel bij hun betelpruimpje steeds gebruik maken van de catechumassa, afkomstig van liouclea (Un* caria) Gambir. **• '*• H.

364