is de provincie Travancore; in 1837 bedroeg het aantal Arecaboomen in deze provincie reeds 10,232,837 , welke gemiddeld ongeveer 63,000 ton (ieder circa 20 centenaars) betelnooten jaarlijks leveren ; verder wordt op Prins van Walliseiland bijna een half millioen van deze boomen gekweekt, welke ongeveer 8000 tonnen nooten leveren. De kust van Pedir van Sumatra brengt jaarlijksch circa 47000 tonnen op, waarvan de helft wordt uitgevoerd. De Chinezen voeren jaarlijksch circa 3000 tonnen, uitsluitend in Cochin-China bekomen betelnooten in, waarvan de hoeveelheid niet bekend is, doch welke gerustelijk op minstens 3000 tonnen kan geschat worden. Een menigte schepen uitsluitend met betelnooten bevracht, varen jaarlijkschuit de havens van Sumatra, Malaeca en Siam. Wanneer er geen groote behoefte aan betelnoten is, zoo worden zij niet van de schaal bevrijd, maar in hunne omhulsels bewaard, waarin zij dan beter bewaard blijven tegen insekten en wormen. Van dein Travancore bekomen noten worden jaarlijksch circa 2000 candies (circa 8660 centenaars) naar Tinnevelly en andere plaatsen en circa 3 millioen rijpe noten naar Bombay uitgevoerd. Neemt men nu nog het verbruik in Travancore zelve in aanmerking, zoo kan men daaruit reeds een besluit trekken tot het buitengewoon groote verbruik dezer noot en de verbreiding van het gebruik van het betelkaauwen. Johnston schat het aantal menschen dat zich aan dit genot overgeeft op 100 millioen, terwijl het getal dat zich aan het opiumgenot overgeeft op 400 millioen geschat wordt. Overigens moet hier nog in aanmerking genomen worden, dat ook de arme klassen nog de zaden van andere Areeasoorten voor hetzelfde doel bezigen, even als ook de naar de Andamanen eilanden gedeporteerde misdadigers de zaden van Areca lava Ham., dein de oostelijke deelen van Bengalen wonende Nagas die van Areca mgensis Griff, de bewoners van de bergstreken van Malabar die van Areca Dicsoni li ox b. gebruiken. Al deze volken zouden liever het drinken van sterke
362