Afrikaanschc copal gogevea heeft, bemerkte omtrent de üenyuela-copal, dat de kennis dezer soort zeer beperkt is, doch dat zij in qualiteit die der mindere soorten van Siërra-Leone-copal naderde; hij beschrijft de kleur als witachtig dof, bleek citroengeel, hoewel zij meestal groengeel is. 3. Amerikaansche Copal. Deze, alsmede de volgende groep, °mvat de zachtere Copalsoorten, welke eene aanzienlijk gefingere handelswaarde hebben, dan die welke uit Afrika afkomstig zijn. Men onderscheidt Mexioaamche, Brasiliaansche °f Zuid-Amerikaansche Copal, welke van verschillende boomen kit de familie der Caesalpineae, namelijk Eymenaea en Trachjhiium-soorten, van Vouapa pJiaselocarpa Mart., doch door anderen zonder twijfel met meer waarschijnlijkheid van Mapfirium- en /««-soorten afgeleid wordt. Henk el gelooft niet zich aan dwaling schuldig te maken, als hij ook de uit West-Indië afkomstige soorten hiertoe rekent en de zoodanige voor identisch houdt met do Weat-Indische Animé der Duitsche pharmacognosten. De hiertoe behoorende soorten stellen meestal groote ongelijksoortige massa’s daar van zeer verschillenden vorm, hier en daar met doffere, bijna aardachtige plaatsen. 3. Australische Copal. Hiertoe behoort slechts eene enkele Soort, namelijk de zoogenoemde Kowree- of Cauri-Copal, welke dikwijls voorkomt in meer dan 100 pond zware massa’s, inwendig van gele tot bruine kleur, dikwijls aldaar doormengd tact bandvormige, troebele lagen; uitwendig is deze Copal niat en door wrijving bestoven ; hare hardheid is grooter dan die der Amerikaansche soorten, welke ook ver boven deze laatste geschat wordt. 4. Oost-Indische Copal. De hiertoe behoorende soorten schijnen slechts bij uitzondering inden Buropeschen handel te verschijnen en het is over ’t algemeen moeijelijk, iets bepaalds zekers daaromtrent te berigten, dewijl in Indië do bij ons als Dammar en Copal aangeduide harsen dikwijls schijnen verward te worden. Onder den naam van Manilla-Copal Wordt eene reeks van verschillende harssoorten ia het technologisch Museum van het kristallen paleis te Sydenham 3e S., 6o J. 22
337