macognosten bij de groepering der copalsoorten wordt inge-
nomen. De indeeling in harde en zachte soorten is wel doelmatig, wanneer er alleen sprake ia van het technisch gebruik dezer harsen, zoo als ook reeds Guibourt een onderscheid maakt tusschen Animé dure oriëntale, Animé tendre oriëntale en Animé tendre d'Amerique, terwijl hij, even als de Engelschen, de benamingen van Animé en Copal aanneemt als van gelijke beteekenis, doch de laatste alleen voor de harde soorten, do eerste voor de zachtere of valsche copal bezigt. Eene groote verkeerdheid, waarop Wor 1 ó e verder opmerkzaam maakt, ligt inde verkeerde handelsbenamingen van zekere copalsoorten , waar, zoo als bij voorbeeld bij de beste Oost-Afrikaansche soorten, de naam algeleid is van de plaats van uitvoer. Er bestaat inden Duitschen en Engelschen handel geen Oosi-IndiscAe, dat is, in Oost-Indië ingezamelde copal, zoo als Henk el ook meent te moeten aannemen, dat de onder den naam van West-Indüche copal voorkomende soort eveneens uit Afrika afkomstig is, terwijl die welke in West-Indië ingezameld wordt, naar alle waarschijnlijkheid onder de Brasiliaansche soorten te zoeken is. Worlóe geeft aan, dat de West-Indische copal identisch is met de kogelcopal van West-Afrika, hetgeen echter door Henk el betwijfeld wordt, dewijl deze laatste tot de zachte soorten behoort j de West-Indische van al de schrijvers, die melding maken van dit onderwerp, wordt als eene zeer lichte , bijna kleurlooze soort beschreven , welker stukken , door afschraping met het mes gezuiverd, op de oppervlakte een mat, ruw aauzien vertoonen , doch daarentegen op de breuk waterhelder, als glinsterend zich voordoen. Henk el gelooft met regt te kunnen aannemen, dat de West-Indische copal overeenkomt met de door Wor 1 é e beschreven Copal van Benguela, daar al de eigenschappen welke aan deze laatste soort toegesehreven worden , aan de West-Indische copal toekomen, vooral de zeer goed beschreven gedaante der afzonderlijke stukken der Benguela-Gopal, welke op de eene zijde vlak , op de andere gewelfd is, een vorm omtrent als een stijf deeg zal aannemen , dat men in klompen op
335