De kenmerkende eigenschappen van wasium zijn alzoo deze, dat het vormt

1. een vast watervrij chlorid; 2. een roodbruin oxyd, na gloeijing alleen in zwavelzuur oplosbaar; , 3. een basisch salpeterzuur zout, dat uit zijne waterig 6 oplossing door salpeterzuur gepraecipiteerd wordt; 4. zouten , welke door hyposulphis natricus gepraecipiteerd worden. De scheikundigen nu weten sedert lang, dat de beide eerst0 dezer eigenschappen aan het cerium toebehooren (1); d0 schrijver toont thans ook aan, dat de beide laatsten ook daartoe gebragt moeten worden. Marignac heeft den schrijver bekend gemaakt met eeU salpeterzuur ceriumoxyd-oxydulezout, dat hij voor om' streeks 15 jaren geleden ontdekt had en dat al de eigelJ' schappen bezit die Bahr aan het door hem beschrev00 wasiumzout toeschrijft. Laat men zijne waterige oplossin» vrijwillig verdampen, zoo droogt zij in tot eene harsigo ’ diep roode, naar alle rigtingen gebarsten, volkomen oplosbar0» maar niet’ deliquescerende massa; wanneer deze verbindt door salpeterzuur werd gepraecipiteerd, zoo vertoonde 2’J na do drooging een eenigzins verschillend aanzien en steld0 dan een grof bleekgeel poeder daar. De schrijver kon bij het opvolgen van de opgaven Marignac gemakkelijk dit zout onder deze beide toestak den daarstellen. Zuiver ceriumoxyd werd na de gloei)!0# door salpeterzuur bijna in het geheel niet aangetast, maar wanneer het didymium bevat en het door ontleding van oxalas cerosus is daargesteld, zoo wordt de verbinding rr!l gemakkelijk gevormd. Hij heeft alzoo een uit cerit verkr0' gen, onvolkomen van didymium gezuiverd en op de vo°r' noemde wijze daargesteld oxyd aangewend, waarvan de/-h°e' (1) Zonder twijfel ia liet zuivere ccriumoiy d -oxydul bleekgeel , n)&nr wanneer bet ook slechts eene geringe hoeveelheid didymium bevat, t0° gaat de kleur over in tegelrood.

328