niet adstringerende smaak. Howard verklaart deze bast als hoogst waarschijnlijk van C. nitida afkomstig, welke &lenigvuldig in het Huanuco-distrikt voorkomt; het meest het oogloopend van dezen bast i's dein verhouding ge- dikte der 5—6" lange en ys—l" breede stukken, welke bÜ bet meerendeel geen V" bedraagt, en niet boven 2"', ten Minsten wat het monster van Henk el betreft. Uiteen opzigt is deze kinabast door het onophoudelijk wrijven van de even groote bastcellen, welke slechts door ültertst fijne parenchymstreepen van elkander gescheiden zijn, gekenmerkt. Deze iaatsten zijn geen ]/6 zoo breed als de doorsnede der bastcellen. Howard vondt het alcaloïdgebalte inde vlakke en breedvormige stukken even groot, deze laatsten bevattenden slechts meer kinalooizuur. De na de eerste praecipitatie gewogen alcaloïden bedroegen lQ onderscheidene proeven 2.8 pCt., waarvan het grootste deel *t chinidin (Pasteur) bestond; het overige was cinchonin, geringe hoeveelheden chinin. Deze analyse toont aan, dat door eene bijmenging van zulke basten de waarde eener inderdaad verminderd wordt en dat een naauwkeurig onderzoek van de ingekochte koningskina noodzakelijk is (Bnchae r’s neue.s Repertorium B. XIII, No. 4 & 5. S. 207.) beproeving van sulphas chinicus op andere kina-bases; volgens Dr. Kern er. Kern er is bij de onderzoeking van sulphas chinicus op C;midin uitgegaan van het oplossend vermogen der ammod'ak en heeft bepaald hoeveel ammonia liquida vaneen be-Paald gehalte er noodig is om het eerst uitgescheiden alcaloïd w®der op te lossen. Hierbij nu is de zuivere chinin het ge- oplosbare alcaloïd, a-chinidin is reeds veel moeije- oplosbaar, van (5- en y-chinidin en cinchonidin lossen sporen op en cinchonin is zoo goed als onoplosaar. Alzoo staat het oplosbaar vermogen der kinabases
303