onoplosbaar in water; vereischt 300 deelen konden alcohol van 0,840 s. g. en 9,7 deelen kokenden alcohol. In aether is het matig oplosbaar, oplosbaarder in azijnaetber en zeer gemakkelijk oplosbaar in chloroform. lodium praecipiteert het uit de waterige oplossingen zijner zouten. De chloriden van kwik, goud en platina vormen eveneens praecipitaten. Looizuur praecipiteert de zuringzure, niet de zoutzure op' lossing. De zouten van het alealoïd zijn, voor zoo ver zij onderzocht zijn, allen oplosbaar in water ; zij zijn niet kristalliseerbaar, uitgenomen het zoutzure zout, hetwelk echter nog moeijelijk kristalliseert. Het alealoïd schijnt niet giftig te zijn; 0,3 gram aan eene kat gegeven, oefende geene nadeelige werking uit. De opgenoemde eigenschappen, komen met die der narcotin overeen. Beiden zijn eveneens smaakloos in vasten toestand, zeer bitter in oplossing; beide zijn onoplosbaar in bijtende alcaliëu; in sterk zwavelzuur lossen beiden onder geringe kleuring op en leveren bij toevoeging eener geringe hoeveelheid salpeter eene diep bloedroode kleur, de oplosbaarheid in alcohol is bij beiden dezelfde ; Aconellin vereischte 9,7, Narcotin 9,6 deelen kokenden alcohol;van 0,840 s. g. ter oplossing. Het dubbelzout met platinchlorid leverde gemiddeld van drie proeven 15,72 p. c. platina; de formule der narcotin is C46 en vereischt 15,64 p. c. De schrijvers houden het daarom, zoo niet voor bewezen, toch voor hoogst waarschijnlijk, dat aconellin en narcotin, ofschoon afkomstig van planten uit verschillende familièn , toch identisch zijn. (Pharm. Journ. F. 317. Jan. 1864, en Chem. Central Blatt 1884, No. 22.) Over atropin en tropin; door Pfeiffer, Krant en Ludwig. Pfeiffer nam waar, na in vereeniging van Ludwig te hebben gezien , dat atropin bij destillatie met bichrorna9 kalicus en acidum sulphurieum acidum benzoïcum deed ontstaan , dat door koken met soda dit alealoïd eene vlugtig0
250