de planten aangeaard en tusschen de paden greppels gegraven tot afvoering van het water.

De Engelsche rhabarber moet veelal van Rheum palmaiutn afstammen, zij komt meestal voor in kleine vlakke stukkéß> nu en dan met boorgaten voorzien, is zeer gemakkelijk te breken, bleekgeel van kleur, slijmig en laf van smaak eB knarst niet tusschen de tanden. Volgens ondervinding van den schrijver past deze bescbnj' ving, aan een oud pharmakognost ontleend, slechts op een gedeelte der Engelsche rhabarber. Hij vermoedt , dat de Engelsche waar van zeer verschillende soorten gewonneß wordt. Inde verzameling van het pharmaceutisch Instituut te Jen» bevindt zich bij voorbeeld een Rad. Rhei. anglid (Jfo. 114). welke met de Rad. Rhapontici overeenkomt, zoowel wat de roode kleur als overige eigenschappen betreft. Daarom i* nog niet alle Engelsche Ehabarber, zooals Pereira beweert, Ehapontica. De Eransche Ehabarber zou voornamelijk van Rh. undv latum afkomstig zijn. De stukken welke den schrijver zijo voorgekomen, komen met de Ehapontica niet alleen overeéß door de regelmatige, straalvormig, exentrisch loopende strepen, maar meer nog door dein het rood spelende kleur-Men zou ze alzoo kunnen alleiden van Rheum RhaponticuW of de daarop zeer veel gelijkende Rh. compactum. Zij kond goed geschild, zonder boorgaten inden handel, is minder slijmig en kleurt het speeksel donkerder dan de Engelsche-Het vaatnetweefsel is meestal onduidelijk, van daar ziet meß in bast en kern de mergstralen of groepen van harscellen iB de witte parenehymzelfstandigheid ingeplant. Ineen andere Eransche rhabarber van Apotheker Le p o r i n bespeurt meß ook inde binnenste kern geen spoor van netvorm. Op de dwarse doorsnede ziet men het stralige gedeelte eefl middenpunt omsluiten, dat niet stralig, maar bruinrood gestippeld zich voordoet, De overlangsche doorsnede vertoont daar de mergstralen, even als in het buitenste gedeelte» maar iets langer. De kleur hiervan is op de breuk bijß*1

134