zuurstof ontwikkeld wordt en dat bij toevoeging vaneen zwak zuur bromium vrij wordt, eene reactie, welke bewijst, dat het bromium met deze oxyden eene met de onderchlorigzure zouten overeenkomende verbinding aangaat.

Löwig, Pritzsche en Gay-Lus sac maken gewag van dezelfde eigenschap van het bromium. Gay-Lussac bemerkt ook, dat dit ligchaam als gas bij de inwerking van bromium op droog kwikoxyd kan verkregen worden. Pel on ze heeft echter aangetoond , dat het aldus gevormde gas zuurstof is. De schrijver nu heeft aangetoond, dat de waarneming van Bal ar d juist is, doch het is hem niet gelukt, watervrij onderbromigzuur daar te stellen, dat dit ligchaam inden vrijen staat, zelfs bij de gewone dampkringsdrukking, in bromium en zuurstof splitst. Werking des hromiums op de alcaliën en alcalische aarden. Bij schudden eener geconcentreerde oplossing van potasch- of sodahydraat met bromium ontstaat geen onderbromigzuur, maar alleen bromid- en bromzuurzout. Met eene slappe oplossing wordt eene gele vloeistof bekomen, welke een sterk bleekend vermogen bezit. Deze moet eene verbinding van het alcali met onderbromigzuur bevatten, daar bij de destillatie onder de gewone drukking of in het luchtledig het destillaat geene bleekende eigenschappen bezit en flaauw door bromium gekleurd is. Bij schudden van bromiumwater met carbonaa kalicus of natrieus ontwikkelt er koolzuur en de lichtgele vloeistof bleekt plantaardige kleuren. Wordt de vloeistof op 30° verhit of eenigen tijd aan de lucht blootgesteld gelaten, zoo ontwikkelt er bromium , de oplossing wordt kleurloos en verliest hare bleekende eigenschappen. Ook bij schudden eener waterige oplossing van phosphas natrieus met bromiumwater ontstaat eene bleekende vloeistof; deze kan echter zelfs in het luchtledig niet «zonder ontleding gedestilleerd worden. Oplossing van keukenzout en bromium leveren geen onderbromigzuur. Waneeer kalkhydraat met bromium geschudt wordt, zoo wordt het bromium onder ontwikkeling van warmte geabsorbeerd en het bydraat rood

40