aardappelmeel-soorten, die op weg zijn om ontkleurd te worden gewoonlijk rooder of violetter, dan die welke beginnen gekleurd te worden.

De verandering is op zijn minst met betrekking tot die aardappelmeel-korrels die met water doortrokken zijn, en die slechts van blaauw tot violet veranderen ; maar bij die welke met andere vochten of opgeloste zouten doortrokken zijn, kan de kleur verwisselen van blaauw tot geel, gaande door rood. Naegeli neemt aan, ten einde dit verschijnsel te verklaren, dat het iodium vatbaar is met het aardappelmeel niet alleen eene blaauwe verbinding te vormen, maar ook eene violette, roode, oranje en gele. Deze nu worden vooral zigtbaar door de drooging van blaauw iodstijfsel, dat andere zelfstandigheden dan zuiver water heeft geabsorbeerd, en indien de stijfsel met deze zelfstandigheden doortrokken was vóór de werking van het iodium te ondergaan, zoo is zij onvatbaar onder deze werking eene blaauwe kleur aan te nemen, maar alleen kleuren welke Van geel tot violetrood afwisselen. Men moet overigens weten, als men van blaauw iodstijfsel spreekt, dat de kleur waarvan sprake is geen waar blaauw is, maar indigoblaauw of ten minste eene nuance, die meer tot indigo dan tot blaauw nadert, want geen dezer iodiumverbindingen geeft groen noch blaauw van het spectrum. (L’lnstitut 1863, 19 Aout.) Middel ter onderscheiding van Copal van Barnsteen. N apier-Draper heeft gevonden, dat copal bij de gewone temperatuur door eajeputolie volkomen wordt opgelost, welke oplossing een glanzend vernis op voorwerpen daarmede hestreken levert. De barnsteen is daarentegen in eajeputolie, zelfs bij de kookhitte, onoplosbaar. (Pobytechn. Centralblatt 1863 S. 1312.)

11