iodium, dat geen andere invloed uitoefent dan de intensiteit, maar niet de nuance der kleur te wijzigen» 4. Invloed der phymche of scheikundige desagregatie-agentia. Indien de desegregatie niet zoo ver gaat, dat zij vermindering der stijfselachtige stof in granulose ten gevolge heeft, door de vorming van dextrin, wordt deze zelfstandigheid geschikt om door iodium een zuiverder blaauwe nuance aan te nemen. Dit neemt men bij voorbeeld waar, als men onder het mikroskoop de langzame werking van het iodium op aardappel-zetmeel, dat door koking gedesagregeerd ia en vergelijking met zijne werking op zulk, dat onveranderd gebleven is, waarneemt. Zoo ook bekomt men, als men aardappelmeel met verdund zwavelzuur laat koken en het van tijd tot tijd door iodium beproeft, blaauwe kleuren, welke meer en meer indigokleurig worden, maar later gaat dit blaauw over in violet, naar mate de stijfsel in dextrin verandert. Men kan het violet te gelijk met het blaauw waarnemen dooreen droppel van dit vocht met een klein kristal iodium onder het mikroskoop in contact te brengen. Het zuur tast eerst de deelen aan, die het minst cellulose bevatten en naar mate de stijfsel in dextrin verandert trekt de indigo in het violet en rood. 5. Vermderingen van kleur van de stijfsel door verlies van iodium. Deze veranderingen moeten niet waargenomen worden noch op groote massa’s aardappelmeel, noch met het bloote oog, want zeer nabij liggende korrels meel of stijfsel kunnen zeer verschillende kleuren aanbieden, welke iu het oog zich zouden vermengen. Zij zijn het meest te bespeuren als het iodium begint de stijfsel te verlaten. Wanneer men de ontkleuring van deze korrels aardappelmeel , die van het eerste oogenblik af aan blaauw gekleurd werden, onder het mikroskoop beschouwt, neemt men waar dat zij niet door helder blaauw, maar door helder violet tot kleurloosheid geraken. Deze verandering van nuance is niet altijd dezelfde, maar intusschen zijnde korrels van al de
10