en wijzigingen van het ijzeroxydhydraat, dat hij in het vorige artikel breeder besproken heeft.
Wanneer men verder in eene matig geconcentreerde even verwarmde ijzerehloridoplossing overvloedig bruin of amorph ijzeroxydhydraat (Fe2o3, 3 HO) oplost en de oplossing vele dagen laat staan, zoo zondert zich een los bruinrood bezinksel af, dat nevens oxyehlorid voornamelijk uit metamorphisch of bruinrood ijzeroxydhydraat (i'e2o3, 2 HO) bestaat. Afge’ zonderd, met slappen alcohol uitgewasschen. geperst en boven chlorcalcium gedroogd zijnde, vertoont het zich als eene verbinding van de formule s(Fe2Os, 2HO) -)- Ee2Cl2, want zij leverde in 100 deelen 16,3 chlorium, 14,1 water en 73,4 ijzeroxyd. Wordt daarentegen deze oplossing sterk met water verdund en opgekookt, zoo ontstaat eene roode troebeling en door rust zondert zich langzamerhand een meer of minder rood okerkleurig bezinksel af, dat naar den duur der opkoking en concentratie der vloeistof zeer verschillend is zamengesteld , doch voor het grootste gedeelte het kristalloïdische of roode ijzeroxyd bevat. Men onderscheidt onder het mikroskoop naauwkeurig de vormen van het kristalloïdisch ijzeroxyd en vermengd met kristalvormen , die waarschijnlijk aan bijgemengd oxyehlorid toekomen. Zet men eindelijk eene geconcentreerde oplossing van ijzerchlorid, waarin overvloedig ijzeroxydhydraat is opgelost eenigen tijd neder, totdat er ijzerchlorid als een kristalvormig praecipitaat is afgezonderd , zoo vindt men de bovenstaande vloeistof bijna stoechiometrisch neutraal, het kriatalbezinksél bevat daarentegen, nevens ijzerchlorid, de geheele hoeveelheid ijzeroxychlorid. Wat men hier aan de oplossing van ijzerchlorid waarneemt, komt ook voor een gedeelte in geringe wijziging bij oplossingen van ijzeroxyd met zwakke zuren voor. In deze gevallen des te eerder, als de sterkte der affiniteit tusschen ijzeroxydhydraat en het zuur slechts zwak is. Hier is bij voorbeeld eene zeer geringe temperatuurverhpoging voldoende ; bij het ijzerchlorid eene hoogere en het is voldoende om te weten , dat de verwantschap tusschen ijzeroxyd en chlorwaterstof bij tegenwoordigheid van water reeds
368