anderen weg een bruinrood oxydhydraat daar te stellen. Hiertoe werd eene verdunde (neutrale) ijzerchloridoplossing gedurende eenige minuten in koking gehouden en kokend heet met ammonia liquida gepraecipiteerd, het praecipitaat goed met gedestilleerd water en daarna met alcohol uitgewasschen en op een waterbad bij circa 60® C gedroogd.
Dit bevatte 18,25 pCt. hydraat en was alzoo het bruinroode hydraat = Fe2 03 -f- 2 HO. Dat dit ijzeroxydhydraat versch zijnde geen mengsel van Feg 03 , HO met Eeg 03 , 3 HO was , bleek uit de mikroskopische onderzoeking en uit zijne langzamerhand volkomen oplossing in verdund azijn* zuur, waarin Fe2 03, HO bijna onoplosbaar is. Minder zeker was dit bruiuroode hydraat in het ferrum hydricum in aqua , het bekende arsenik-tegengift, te bepalen. Hiervan onderzocht de schrijver twee monsters. Na verloop van % jaar bewaard te zijn, nam het ééne monster van het ijzeroxydhydraat-bezinksel eene geringere ruimte in en bezat een geelachtige tint in zijne kleur. Afgezonderd, uitgeperst en boven chlorcalcium bij de gewone temperatuur gedroogd, vond hij daarin een gehalte van 19,3 water en kwam alzoo in zijne scheikundige zamenstelling zeer nabij het bruinroode oxydliydraat (Fe2 03 -f- 2 HO). Het andere monster werd geplaatst ineen hoek op den vuurhaard bij eene temperatuur van 35—30 uO, terwijl er ook gebroken lichtstralen op vielen. Na verloop van eenige weken vormde het bezinksel eene bovenste bruiuachtig roode en eene onderste lichter roode laag. De laatste werd door afgieting afgezonderd en werd bevonden met 10,23 pCt, water verbonden te zijn. Alzoo was ook in dit geval het bruine oxydliydraat in het bruinroode en dit in het roode overgegaan. Een oxydliydraat van de formule 2 Os + 3 HO, dat men door. vrijwillige oxydatie van het ijzeroxydulhydraat bekomt, schijnt in deze wijzigingen nergens voor te komen. Deze is zeker slechts een mengsel uit Eeg 03,2 HO met Fe2 03, HO, daar het ook ouder het mikroskoop arnorphe en kristallijne massa’s vormt.
365