te leereni kennen , waardoor hij eenige waarnemingen , mededeelt, welke eenig licht verspreiden over tot nog toe onverklaard gebleven verschijnselen.

Sedert twee jaren heeft hij in verschillende hoeveelheden bruin ijzeroxydhydraat bewaard , verkregen bij lage en gemiddelde temperatuur, door uitwasschen en uitpersen van een neerslag, verkregen door praecipi tatie van chloretum ferricum door ammonia liquida. liet stelde, onder het mikroskoop met glycerin bevochtigd, zeer flaauwe of vaalgeelachtige, amorphe stijfselachtige of geleiachtige massa’s daar. Een gedeelte van dit praecipitaat tussehen filtreerpapier gedrukt, en door droogen boven chlorcalcium bij de gewone temperatuur van water bevrijd , bevatte 26 26 pCt. water, alzoo was de scheikundige zamenstelling overeenkomstig de formule EesOs ■+ 3HO. Na verloop van 4 tot 10 weken , ofschoon in digt gesloten vaten in het donker en bij gemiddelde temperatuur bewaard, werd de kleur van het oorspronkelijk vochtige bruine ijzeroxydhydraat meer of minder veranderd gevonden. Van eenige monsters en vooral die, welke bij eene temperatuur van 18 —• 22° geprecipiteerd waren, was de kleur in het roodachtig bruine veranderd, andere monsters volgden in deze verandering na verloop van 8— 10 weken. De bij 12 15° C geprecipiteerde bleven het langst onveranderd. De massa der veranderde monsters gaven bij drukken tussehen filtreerpapier vochtigheid af, ofschoon zij geen gelegenheid hadden zulks op te nemen. Dikkere stukken bezaten soms eene kern van de oorspronkelijke bruine kleur. Onder het mikroskoop met glycerin bevochtigd, waren de van kleur veranderde deelen iets geler gekleurd, en stelden amorphe massa’s daar, vermengd met eenige bleeker gekleurde massa’s der onveranderde zelfstandigheid. De analyse gaf 19 —2O pOt. watergehalte. Sommige der monsters werden stuk gedrukt en nog 14 dagen bewaard. Na verloop van dezen tijd waren de bleek en vaal geel gekleurde massa’s, welke men onder het mikroskoop waarnam geheel verdwenen en de analyse gaf een water-

363