stroom van met watergas verzadigd waterstofgas verhit; doch het is moeijelijk het ijzer daarin geheel te veranderen; en in elk geval leert deze onderzoeking van Dusart, dat men bij tegenwoordigheid van water door waterstofgas geen ijzeroxyd volkomen tot metallisch ijzer kan reduceren, en dat men alzoo, wanneer dit bedoeld wordt, het water daarbij geheel moet buiten sluiten, en naar mate het bij de reductie ontstaat, dadelijk moet worden weggevoerd.
Even zoo moeijelijk en onzeker is het, het ijzersuboxydul alsmede metallisch ijzer door verhitting van ijzeroxyd ineen stroom van waterstofgas in onvermengde hoedanigheid voort te brengen, zoo als dit uit de volgende proef van Dusart bewezen wordt. Verhit men namentlijk het ijzeroxyd, zoo als bij alle voorschriften ter bereiding van ferrum reductum gevorderd wordt, ineen stroom van waterstofgas tot de donkere roodgloeihüte toe, zoo volgt de met vorming van water begeleide reductie tot ijzeroxydul zeer gemakkelijk en spoedig, doch de verdere reductie er van van nu of aan langzamerhand steeds langzamer , tot dat zij bij dezelfde temperatuur ineens ophoudt. Op dit punt heeft men, zoo als uit Dusart’s proeven volgt, echter niet volkomen gereduceerd metallisch ijzer, maar slechts het ijzersuboxydul met al de boven vermelde eigenschappen en naar omstandigheden ook nog meer of minder van het zwarte ijzeroxydul vermengd, zoodat het produkt een zuurstofgehalte van 45 tot 18,5 pCt. kan aanwijzen , zoo als Dusart bij de analyse van 7 fabriekmatig en in Apotheken bereide monsters gevonden heeft, dat echter, als men het waterstofgas, vóór dat het inde reductiebuis met het ijzeroxydul komt, door chlorcalcium of zwavelzuur van water bevrijdt en zorgvuldig werkt, op 13 procent verminderd kan worden, in welk geval het produkt slechts nog y2 pCt. zuurstof meer bevat, om tot enkel ijzersuboxydul te worden. Natuurlijk kan zulks des te bezwaarlijk tot zoo ver gebragt worden, hoe grootere hoeveelheden ijzeroxyd voor de reductie is aangewend geworden, en het is daaruit gemakkelijk te verklaren, dat Dusart geen monster, dat
249