111 deze buis electrolytiseh oxygenium beladen met ozon laat k°nien, dat vooraf goed gedroogd is, zoo neemt men gee- verandering van het phosphorzuur waar; maar indien ülen deze buis aan een gedeelte verwarmt, ten einde het °z°n te vernietigen, zoo ziet men het phosphorzuur aan S®ene zijde der vlam vloeibaar worden, terwijl het aan deze Zljde onveranderd blijft. Baum er t schrijft deze vloeibaar lording toe aan eene oplossing in water, dat een produkt Z°U zijn van de decompositie van ozon. Ma r i g na c (1) heeft op deze beschouwing de tegenwerping Betoaakt, dat niets voldoende bewijst, dat het electrolytiseh °xygenium niet vermengd zou zijn met eene geringe hoeveelheid hydrogenium, welke door diffusie de poreuse aar-Zu wand, waardoor de electroden van elkander afgezonderd Wafen, zou hebben doordrongen; op deze wijze zou de v°fnnng van water, na eene verhooging van temperatuur, Verklaard kunnen worden.

De schrijver heeft getracht deze vraag op de volgende "'jze te beantwoorden: Men kan gemakkelijk eene electrolytische ontwikkeling van oxygenium, met ozon bedeeld, verzijgen , zonder dat er tegelijkertijd hydrogenium ontwikkelt. Hiertoe is het voldoende een vat te nemen bevattende water, waarin men de positive electrode dom-Hlt; in dit vat plaatst men een poreus diaphragma met 6eHe oplossing van sulphas cnpricus gevuld en hierin brengt als negative electrode eene koperen stang. Het oxy-S6nium dat onder deze voorwaarden ontwikkelt, liet hij door Zige buizen gaan, waarin sterk zwavelzuur vervat was; °P deze wijze kwam het volkomen gedroogd ineen klein , waaruit men het naar willekeur kon voeren, hetzij in 6eQe oplossing van iodetum balicum, om de hoeveelheid °2°a te bepalen, hetzij in eene buis met anhydrisch phos-Phorzuur voorzien, volgens de bovenvermelde proef van a u me r t. H) Archivcs des scienses physiques et naturelles de Genèves 1853, T’ ,p. 384. 3e 8. 5e J. 16

241