derscheidene van deze geneesmiddelen. Op Kreta en Cypri® gebruikt men hiertoe voornamelijk het sap van sempervirens, Arum Dracunculus en anderen. Het heste ech' ter onder de vele nuttelooze blijft het pulvis antüyssicm nasterii insulae Salaminae, dat uit den wortelbast van Mars' denia, erecta cum pulvere grosso Mylairis variegatae bestaat en dat gedurende 40 dagen wordt ingenomen. Men laat echter niet na te gelijker tijd de wond , na ze met een gloeijende stang uitgebrand te hebben , dat zeker zeer logisch en va» het grootste belang is , in ettering te onderhouden. Daar nu in het Oosten het vooroordeel heerseht, dat de gebeten® na den veertigsten dag voor altijd van de gevolgen van den beet behoedt is , zoo rigt de genezene een gastmaal aan > waarop al de vrienden en bekenden genoodigd worden.

Dit feest der redding wordt op C’yprië Sy.vlóyaaos, houden hoogtijd genoemd en deze zonderlinge gewoonte moet van de oudste tijden afkomstig is. In Thessalië beschouwdt men het uit den verschen wortel van Mandragora geperste sap als een specificum tegen d0 watervrees, De soorten van Mandragora welke men in Griekenland vindt zijnde M. autumnalis, vernalis en macrocarpa. De wortels van deze planten bezitten eene aanzienlijko grootte, en wel de lengte en dikte van een’ arm. De smaak in verschen staat is bitter, scherp en narcotisch. Deze wortel is reeds inde grijze oudheid gebruikt geworden tot bereiding van allerlei toovermiddelen, en het snijden van menschelijko figuren, die men alruin- (1) mannetjes en alruin-vrouwtjes noemde, en hij is nog inden Peloponnesus, in Macedoni0 en vooral op den heiligen berg Athos als heilzaam bekend en er worden uit den verschen wortel poeders, zalven 00 oliën deels uitwendig als narcotica en anodyna met goed gevolg aangewend. Maar opdat de plant hare uitmuntende geneeskracht niet verliezen zou, hetwelk, volgens het algemeen bijgeloof het geval zou zijn, als zij door de menschelijke hand uit d0 (1) Alruin=mandragora H.

218