Onder de physische eigenschappen trekken vooral het vergil in densiteit de aandacht. Deze densiteit is op de volgde wijs bepaald geworden; de magisteria werden door eene zelfde zijden zeef gedreven, waarna zij op dezelfde "lize in eene zeer dunne reageerbuis met een schrap geteeld , gedaan werden.

Het poeder werd in deze buis zoodanig aangestampt, dat ,rien de buis gedurende hetzelfde aantal keeren van dezelfde hoogte op eene weerstand biedende vlakte liet vallen, en Zo°danig, dat de oppervlakte van het poeder zich nu tot aan aangebragte streep bevond. Daar nu deze voorwaarden volkomen dezelfde waren, voor al genomene proeven, zoo zijn ook de uitkomsten onderling vergelijken; ten overvloede werd deze proef bij herhaling hetzelfde monster magisterium genomen en verschilde resultaten niet meer dan ]/100 en ygo. •De densiteit nu van het magisterium bismuthi 1 aangekomen hebbende, verkreeg men op deze wijze uitkomsten, '"'aarbij het betrekkelijk gewigt was 0,46, terwijl de overigen deze beide grenzen in gelegen waren. Onderscheidene magisteria bismuthi, afkomstig van de Haecipitatie van oplossingen, bereid door middel van oxyde 'orkregen uit de moederlogen, leverden de volgende kenmer- S Zij waren minder wit dan het normale magisterium, eene densiteit van 0,50 a 0,80, werden moeijelijk hitte ontleed onder verlies van slechts 10 pOt. na eene Wgdurige calcinatie op eene lamp met dubbelen luchtstroom; deze sterke hitte blootgesteld waren zij slechts roodach% en werden bij bekoeling geelaehtig wit en eindelijk werd de ontleding niet dat bovenvermelde verschijnsel inkrimping waargenomen. De schrijver meende dat deze magisteria daarom zoo basisch fraren, om dat men het oxyde niet dan inde volstrekt nood?akelljke hoeveelheid salpeterzuur had opgelost, waarom zij 'JP nieuw in eene grootere hoeveelheid zuur opgelost en daarna door water werden gepraecipiteerd. Dit nieuwe prae-ClPitaat was inderdaad digter en verloor door calcinatie 12

213