ven te zijn aan sulphas natricus, welke bevinding ook doo1’ Liebig is bevestigd geworden (1).
Hieruit schijnt het waarschijnlijk, dat het verschijnsel 'raU het voorkomen van sulphas natricus als van het gaslicht moet beschouwd worden, zijnde het zuur ontstaan uit de zwavelkoolstof, welke het licht stee^3 begeleidt, dat zich met de soda daarvan tot sulphas na*;,rI cus verbindt. Over de bereiding van tannas chinicus; door J, de Smedt, De Pharmacopoea belgica nova schrijft voor detam113®3 chinicus te bereiden door eene oplossing van acidum tan01 cum bij eene oplossing van acetas chinicus te voegen, praecipitaat te verzamelen en na voldoende afwassching droogen. Men heeft echter daartoe eene groote hoeveelh®1 looizuur noodig, eer al de chinin uit hare oplossing geprae eipiteerd is ; zoo vereischen bij voorbeeld 15 grammen nin in acetas veranderd 60 grammen en dikwijls meer aCI dum tannicum, om de geheele praecipitatie van den tanu®3 chinicus ten einde te brengen; dit cijfer nu is in tegenspr,' met de zamenstelling van den tannas chinicus. De oorz;Ul van de groote hoeveelheid looizuur bij deze bereiding nood1» is niet ver te zoeken; de eerste hoeveelheden looi&uUf namelijk welke bij de acetas chinicus gevoegd wordeïM veroorzakende de praecipitatie vaneen gedeelte der nin als tannas chinicus; het alzoo in vrijheid gest®a, azijnzuur verbindt zich met nog niet gepraecipiteerde nin tot eene standvastiger verbinding, dan de ’ (1) Het is reeds geruimen tijd geleden, dat ik na verloop van ee __ maanden aan de glazen mijner gaslampen een wit aanslag heb was a nomen, welk aanslag zich in talrijke witte vlekjes verdeeld verto°® Dit aanslag loste gemakkelijk op in kond water en ik vond daarin even6 zwavelzuur en soda, welke bevinding ik in der tijd aan den heer Doesburgh, ingenieur der niewe gasfabriek te Rotterdam heb B’e gedeeld. P,
208